Schrift in Uitvoering
+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Exodus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 33 %
Ex. 19
19:1 In de derde maand van de uittocht van de kinderen van Israël uit het land Egypte, 1)
op die dag kwamen zij in de Sinaiwoestijn.
2 Zij braken op uit Refidim
en kwamen in de Sinaiwoestijn.
Ze legerden zich in de woestijn
Israël legerde zich daar tegenover de berg.

3 Mozes nu ging naar boven naar de godheid. 2)
JHWH riep vanaf de berg tot hem:
Zo zul je tot het huis van Jakob zeggen
en meedelen aan de kinderen van Israël:
4
'Jullie hebben zelf gezien wat ik met de Egyptenaren heb gedaan,
en dat ik jullie op adelaarsvleugels heb gedragen
en jullie bij mij heb gebracht.
5
Welnu, als jullie werkelijk gehoor geven aan mijn stem
en mijn verbond in acht nemen,
zullen jullie uit alle volkeren mijn eigen zijn. 3)
Voorwaar, van mij is heel de aarde,
6
maar jullie zullen zelf voor mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilige natie.
Dit zijn de woorden die je tot de kinderen van Israël zult spreken.'
7 Toen kwam Mozes en riep de oudsten van het volk.
Hij legde hun al deze woorden voor
die JHWH hem geboden had.
8 Het gehele volk antwoordde eenstemmig:
Alles wat JHWH gesproken heeft zullen wij doen
en omgekeerd bracht Mozes de woorden van het volk weer over aan JHWH. 4)
9 Toen zei JHWH tot Mozes:
Zie, ik kom eraan 5) naar jullie toe in een dichte wolk
zodat het volk [het] kan horen wanneer ik met je spreek
en het ook voor altijd vertrouwen in je stelt.
Mozes deelde de woorden van het volk mee aan JHWH.
10 JHWH zei tot Mozes:
Ga naar het volk
en heilig het vandaag en morgen.
Zij moeten hun kleren wassen
11
en op de derde dag voorbereid zijn.
Voorwaar, op de derde dag zal JHWH ten aanschouwen van het gehele volk
op de berg Sinai neerdalen.
12
Trek een grens rondom het volk met de woorden:
‘Wacht je ervoor de berg op te gaan
of de flanken ervan aan te raken.
Ieder die de berg aanraakt zal zeker gedood worden,
13
geen hand mag die aanraken.
Voorwaar, men zal zeker gestenigd of met pijlen doorschoten worden
dier of mens, men zal niet in leven blijven.Â’
Als de joweel weerklinkt zullen zij de berg opgaan.

14 Mozes daalde van de berg af naar het volk
en heiligde het volk,
zij wasten hun kleren.
15 Hij zei tot het volk:
Wees over drie dagen voorbereid,
benader geen vrouw.

16 Het geschiedde op de derde dag toen het morgen werd
dat er donderslagen weerklonken en bliksemschichten flitsten
er hing een zware bewolking op de berg
en er weerklonk een heel hard geluid van een sjofar.
Het gehele volk dat in de legerplaats was beefde.
17 Mozes liet het volk de legerplaats uittrekken
de godheid tegemoet.
Het stelde zich op aan de voet van de berg.
18 De berg Sinai nu rookte helemaal
omdat JHWH in vuur was afgedaald.
De rook trok omhoog
zoals de rook van een oven.
De gehele berg beefde hevig.
19 Het geluid van de sjofar weerklonk en werd gaandeweg heel hard.
Mozes ging spreken.
De godheid geeft met [donderende] stem antwoord. 6)

20 Toen daalde JHWH neer op de berg Sinai naar de top van de berg
JHWH riep Mozes naar de top van de berg.
Mozes ging naar boven.
21 JHWH zei tot Mozes:
Daal af..
Waarschuw het volk
dat het niet doorbreekt naar JHWH om [hem] te zien
zodat velen zouden vallen.
22
Ook de priesters die JHWH benaderen moeten zich heiligen
zodat JHWH niet tegen hen losbarst.
23 Mozes zei tot JHWH:
Het volk kan niet naar boven gaan de berg Sinai op
want jij hebt hen zelf gewaarschuwd met de woorden:
‘Trek een grens rondom de berg en heilig die.’
24 JHWH zei tot hem:
Ga, daal af
en kom [dan] naar boven, jij en Aäron met jou.
De priesters en het volk mogen echter niet doorbreken om naar boven te gaan ==naar JHWH
zodat hij niet tegen hen losbarst.
25 Mozes daalde af naar het volk
en zei [het] tegen hen.

1vertaling door Evert van den Berg
2Het Hebreeuws heeft hier h'lhjm (de godheid) en niet 'lhjm ('God'), die in het priesterlijke scheppingsverhaal in Genesis 1 hemel en aarde schept. Voor deze vertaling en voor het gebruik van de kleine letter in 'de god van Israël' zie A. de Pury, 'Gottesname, Gottesbezeichnung und Gottesbegriff', in Gertz e.a., Abschied vom Jahwisten, 25-47. Vgl. ook En dit zijn de namen: Het boek Exodus. Vertaald en van aantekeningen voorzien door H. Oosterhuis en A. van Heusden, Amsterdam 2001. Daar vertaalt men hier met de God, in 24,11 met de godheid, in 24,13 met (de berg van) de godheid. Consequent is men daar niet: in 3,1 is het de berg van God, in vs. 6 eveneens god, in vs. 11, 12 met God. Ik probeer consequent te zijn, maar laat de voorlezer uiteraard de vrije keuze.
3sglh ('eigen') is een zeldzaam woord, dat behalve in Ex. 19:5 alleen voorkomt in Deut. 7,6, 14,2, 26,18, 1Kron. 29,3, Ps. 135,4, Pred. 2,8 en Mal. 3,17 .
4Letterlijk: deed de woorden van het volk terugkeren naar JHWH.
5Het Hebreeuws heeft hier een perfectum, dat ik opvat als een soort van performatief perfectum zoals in Zo zegt JHWH. (Joüon / Muraoka, par. 112f, waar als vergelijkbaar voorbeeld gegeven wordt 1Kon. 15,19: Ik zend jou. Om dat aspect uit te drukken voeg ik eraan in.
6Voor deze weergave van een imperfectum met een tegenwoordige tijd zie E. Talstra, ‘The use of yiqtol in narrative sections in the book of Exodus’. In: R. Roukema e.a. (ed.), The Interpretation of Exodus. Studies in Honour of Cornelis Houtman. Contributions to Biblical Exegesis & Theology 44. Leuven: Peeters 2006, 225-236.