+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Johannes
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 69 %
Joh. 10
10:1
Amen 1), amen, ik zeg jullie,
wie de ommuring voor de schapen
niet binnenkomt door de deur,
maar er elders overheen gaat,
die is een dief en een rover.
2
Maar wie door de deur binnenkomt
is herder van de schapen.
3
Voor deze doet de deurwachter open
en de schapen horen zijn stem
en de eigen schapen roept hij bij name
en hij leidt hen uit.
4
En wanneer hij alle, die hem eigen zijn,
uitgedreven heeft,
trekt hij voor hen uit
en de schapen volgen hem,
want zij kennen zijn stem.
5
Een vreemde zullen zij zeker niet volgen,
maar van hem wegvluchten,
omdat zij de vreemde stem niet kennen.
6 In dit beeld sprak Jezus tot hen,
maar zij herkenden niet,
wat het was, hetgeen hij hen vertelde.
7 Opnieuw dan zei Jezus:
amen, amen ik zeg jullie:
Ik ben de deur voor de schapen,
8
allen die voor mij kwamen,
zijn dieven en rovers,
maar de schapen hoorden hen niet.
9
Ik ben de deur,
wie door mij binnenkomt,
zal gered worden,
die zal ingaan en uitgaan
en weide vinden.
10
De dief komt slechts
om te stelen, te slachten en te vernietigen,
11
Ik ben gekomen,
opdat zij het leven houden
en overvloed hebben.
Ik ben de goede herder.
De goede herder legt zijn leven af
voor zijn schapen.
12
De huurling, die geen herder is,
aan wie de schapen niet eigen zijn,
ziet de wolf aankomen,
en laat de schapen achter en vlucht
- en de wolf grijpt ze en jaagt ze uiteen -
13
want hij is een huurling,
en om de schapen geeft hij niet.
14
Ik ben de goede herder,
en ik herken de mijnen
en de mijnen herkennen mij,
15
zoals de Vader mij herkent,
en ik de Vader herken.
En mijn leven leg ik af voor de schapen.
16
Ook andere schapen heb ik,
die niet van deze ommuring zijn,
ook die moet ik leiden
en ze zullen mijn stem horen
en het zal één kudde worden en één herder.
17
Daarom heeft de Vader mij lief,
omdat ik mijn leven afleg,
om het terug te ontvangen.
18
Niemand néémt het van mij af,
maar ik leg het uit mijzelf af.
Ik heb volmacht het af te leggen
en ik heb volmacht het terug te ontvangen
Dit gebod heb ik van mijn Vader ontvangen.

19 Opnieuw ontstond er verdeeldheid onder de Joden
vanwege deze woorden.
20 Velen uit hen zeiden:
Hij heeft een boze geest en is knettergek.
21
Waarom geven jullie hem gehoor?
Anderen zeiden:
Dit is niet de taal van een bezetene.
Een boze geest kan geen ogen van blinden openen!

22 Toen 2) geschiedde het: de Vernieuwingsfeesten 3) in Jeruzalem
(het was winter),
23 en Jezus ging rond in het heiligdom, in de zuilengang van Salomo.
24 Dus omringden de Judeeërs 4) hem
en ze zeiden tegen hem:
Tot wanneer laat je onze ziel nog bungelen 5)!?
Als jij het bent: de Gezalfde,
zeg het ons dan vrijuit 6)!
25 Jezus antwoordde hen:
Ik heb het jullie gezegd 7)
en 8) jullie geloven 9) niet!
De werken 10) die ik doe in de naam van mijn vader,
die getuigen van mij.
26
Maar jullie geloven niet,
omdat jullie niet bij mijn schapen 11) vandaan komen 12).
27
Mijn schapen geven gehoor aan mijn stem,
en ik ken hen
en zij volgen mij,
28
en ik geef hen eeuwigheidsleven
en ze gaan niet verloren, tot in eeuwigheid niet 13),
en nooit 14) zal iemand hen roven uit mijn hand!
29
Wat mijn vader mij gegeven heeft is groter dan alles,
en niemand kan 15) roven 16) uit de hand van de vader!
30
Ik en de vader 17), wij zijn één…!

1vertaling van Leen de Ronde
2vertaling van Harry Pals
3zo NB
4ik volg hierin de NB
5zo ook NB; NBV en HSV ‘houdt u ons (nog) in het onzekere’; BGT ‘houdt u ons in spanning’
6NB en NBV ‘ronduit’
7NBV voegt ‘al’ toe
8NBV ‘maar’
9is het van betekenis dat er geen object bij staat?
10dit woord ontbreekt in de NBV; de BGT maakt er ‘wonderen’ van
11in de BGT zijn de schapen radicaal verdwenen
12lett. ‘zijn’; NBV ‘hoort bij’
13NBV ‘nooit’, zo gaat het verband met de vorige regel verloren
14met nadruk, ‘niet’ en ‘iemand’ los van elkaar, i.t.t. in vs. 29
15NB ‘is bij machte’
16zonder object, zo sterk is het; zo ook NB
17heel curieus dat de NBV en de BGT dit omdraaien! willen de vertalers Jezus het beleefde lesje leren dat je niet mag beginnen met ‘ik’?