+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Jesaja
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 37 %
Jes. 48
48:1 Luisteren jullie hiernaar, huis van Jakob, 1)
jullie, die je noemen met de naam Israël
en uit Juda´s bron zijn voortgekomen,
jullie die zweren bij de naam JHWH
en de naam van Israëls God belijden,
niet in waarheid en niet in oprechtheid,
2 omdat zij zich noemen naar de heilige stad
en steunen op de God van Israël:
JHWH van de machten is zijn naam.
3 De vroegere dingen heb ik lang geleden verkondigd.
Uit mijn mond zijn ze uitgegaan en ik heb ze doen horen.
Plotseling heb ik ze verwerkelijkt en zijn ze gekomen. 2)
4 Omdat ik wist dat je hard bent
jouw nek een ijzeren spier en je voorhoofd van koper,
5 daarom verkondigde ik het lang geleden.
Voordat het kwam, heb ik het je doen horen.
Dan kon je niet zeggen: mijn godenbeeld is hier aan het werk,
mijn houten of gegoten beeld heeft het beschikt.
6 Je hebt het gehoord, aanschouw dit alles,
erkennen jullie het dan niet?

Ik laat je nieuwe dingen horen van nu aan,
verborgen dingen die je niet kende.
7 Nu worden ze geschapen en niet lang geleden,
tot op heden hebben jullie ze niet gehoord.
Dan kun je niet zeggen: „Ik wist ervan!”
8 Ook heb je er niet van gehoord of ervan geweten,
ook heeft het sedert lang je oor niet geopend,
want ik weet dat je zeer trouweloos bent,
een opstandeling heet sinds de moederschoot.
9 Omwille van mijn naam stel ik mijn toorn uit
en mijn lof is dat ik mij beheers, zodat ik je niet afsnijdt.
10 Zie, hierbij louter ik jou maar niet als zilver, 3)
ik kies je uit in de oven der ellende! 4)
11 Omwille van mij, omwille van mij verwerkelijk ik het,
want mijn eer – hoe zou ze worden aangetast! –
geef ik niet aan een ander.

12 Luister naar mij, Jakob en Israël, de door mij geroepene,
ik ben het, ik ben de eerste, ook ben ik de laatste.
13 Ja, mijn hand heeft de aarde gegrondvest
en mijn rechterhand heeft de hemelen uitgebreid.
Waar ik degene ben die hen roep,
staan zij daar gezamenlijk.
14 Komen jullie allemaal tezamen en luistert:
Wie van hen 5) heeft de volgende dingen aangekondigd:
„Hij die de liefde van JHWH geniet, zal diens welgevallen verwerkelijken
in Babel en zijn machtige arm (diens welbehagen) aan de Chaldeeën”.
15 Ik, ik heb het gesproken, ook heb ik hem geroepen,
ik heb hem doen komen en zijn onderneming zal gelukken. 6)

16 Naderen jullie tot mij en hoort dit:
Niet vanaf het begin heb ik in het verborgene gesproken;
van af het moment dat het gebeurde was ik daar,
maar nu zendt mijn heer JHWH en zijn geest mij.
17 Zo zegt JHWH, je verlosser, de heilige Israëls:
„Ik ben JHWH, je God, die je leert voorspoedig
de weg te betreden die je moet gaan.
18 O, dat je toch gewillig luistert naar mijn aanwijzingen,
dan zal je vrede als een rivier zijn
en je gerechtigheid als de golven der zee,
19 dan zal je nazaat als zand zijn
en wie uit je lendenen ontspruiten als de korrels ervan.
Niet zal afgesneden en niet zal vernietigd worden
zijn naam van voor mijn aangezicht.

20 Vertrekt uit Babel, ontvlucht de Chaldeeën,
verkondigt het met jubelende stem,
laat het uitgaan tot het einde der aarde.
Zeggen jullie: „JHWH heeft zijn knecht Jakob verlost,
21 niet leden zij dorst, toen hij hen in de woestijnen leidde.
Water uit de rots liet hij voor hen vloeien ;
hij spleet de rots, en het water vloeide.”

22 „Er is geen vrede”, zegt JHWH, „voor de goddelozen!”

1Vertaling: Pieter luchtigheid
2Met de `vroegere dingen´ wordt verwezen naar de voor Israël gunstige gebeurtenissen rond Cyrus.
3Leene: om zilver (te verkrijgen), instrumenteel.
4In de twee performatieve werkwoordsvormen (voorbereid door `nu worden ze geschapen´, vers7) roept JHWH als het ware een gelouterd Israël naar voren. Zo grijpt in vs. 10 de feitelijke verandering van Israël plaats (Leene, De Vroegere en de Nieuwe Dingen, 1987). Hier is de voorbeeldige knecht, die bijvoorbeeld in Jes. 49 vanaf vs. 1 aan het woord is.
5Vele manuscripten hebben hier „Wie van jullie”.
6Letterlijk: zijn weg zal voorspoedig zijn.