+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Ester
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 85 %
Est. 4
Esther en Mordechai
4:1 Toen Mordechai te weten was gekomen 1)
wat er allemaal was aangericht,
scheurde Mordechai zijn kleren,
en hulde zich in zak en as.
Hij ging naar buiten naar het centrum van de stad.
en schreeuwde met luid en bitter geschreeuw.
2 Hij kwam tot voor de poort van de koning
- voorwaar, niemand mag bij de poort van de koning komen
gehuld in een zak.
3 Overal, van gewest tot gewest
op elke plaats
waar het woord van de koning en zijn wet arriveerde
was grote rouw bij de Joden.
Vasten, geween en geklaag,
zak en as [als bed] uitgespreid voor velen.
4 Toen Esters hofdames en haar hovelingen kwamen
en het haar bekend maakten,
beefde de koningin zeer.
Zij zond kleren om Mordechai te omhullen
en zijn zak van hem af te nemen,
maar hij nam ze niet aan.
5 Toen riep Ester Hatach
een van de hovelingen van de koning,
die hij voor haar persoonlijk had aangesteld,
en zij zond hem naar Mordechai
om te vernemen wat dit was en waartoe dit diende.
6 Hatach ging naar buiten naar Mordechai
naar het stadsplein
vlak voor de poort van de koning.
7 Mordechai deelde hem mee
al wat hem overkomen was
en de precieze hoeveelheid zilver
die Haman gezegd had te zullen afwegen
voor de schatkamers van de koning,
om de Joden te kunnen verdelgen.
8 Het afschrift van de brief met de wet
die in Susan was uitgevaardigd om hen uit te roeien,
gaf hij hem om aan Ester te laten zien
en aan haar bekend te maken.
En om haar te gebieden bij de koning [binnen] te komen
hem persoonlijk genade te vragen en af te smeken
over haar volk.
9 Hatach kwam
en deelde Ester de woorden van Mordechai mee.
10 Ester gebood Hatach tegen Mordechai te zeggen:
11
Alle dienaren van de koning
en het volk uit de gewesten van de koning
weten, dat voor elke man of vrouw
die bij de koning binnenkomt in de binnenste voorhof
zonder geroepen te zijn
er maar één wet is: gedood te worden!
Alleen... wie de koning de gouden scepter toereikt...
die mag in leven blijven.
En ik,
ik ben deze 2) dertig dagen niet geroepen
om bij de koning [binnen] te komen.
12 Zij deelden Mordechai de woorden van Ester mee.
13 Mordechai zei aan Ester te antwoorden:
Denk maar niet stilletjes bij jezelf
dat jij [als enige] van alle Joden
ontkomen zult in het huis van de koning.
14
Voorwaar, als jij zult zwijgen,
ja zwijgen in deze tijd,
zal er vanuit een andere plaats 3)
ademruimte en redding voor de Joden ontstaan.
Maar jij en je vaders huis zullen omkomen.
En wie weet of jij niet juist om een tijd als deze
de koninklijke waardigheid hebt bereikt.
15 Ester zei aan Mordechai te antwoorden:
16
Ga,
breng alle Joden die zich in Susan bevinden, samen.
Vast voor mij,
eet niet en drinkt niet, drie dagen lang, nacht en dag.
Ook ikzelf zal met mijn hofdames aldus vasten.
Zo zal ik naar de koning gaan, wat niet naar de wet is.
Als ik omkom, dan kom ik om.
17 Mordechai ging heen
en deed naar alles wat Ester hem geboden had.

1vertaling door Jopie Siebert-Hommes
2Wat bedoelt Ester met deze dagen? Doelt zij misschien op de dagen dat de koning zo bezig was met Haman en diens radicale wetten, dat hij haar vergat?
3Er staat hier maqom, een term waarmee soms naar de tempel in Jeruzalem wordt verwezen