+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Deuteronomium
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 15 %
Deu. 13
Regels omtrent de profeten
13:1 Dit hele woord, dat ik u gebied, zult u bewaren om te doen. 1)
U zult daaraan niet iets toevoegen of er iets aan afdoen.
2 Wanneer in uw midden een profeet of iemand met droomorakels opstaat
en u een teken of wonder geeft,
3 en dat teken of dat wonder dat hij tot u gesproken heeft, komt met de woorden:
Laten wij andere goden, die u niet gekend hebt, achterna gaan en die dienen,
4 dan zult u naar de woorden van die profeet of die man met droomorakels geen gehoor geven.
Want JHWH uw god stelt u op de proef om te weten
of u JHWH uw god liefhebt met uw hele hart en met uw hele ziel.
5 JHWH uw god zult u volgen en hém vrezen,
en aan zijn geboden zult u uzelf houden,
en zijn stem gehoorzamen en hém dienen en zijn aanhanger zijn
6 En die profeet of die man met droomorakels zal gedood worden
want hij heeft van afval van JHWH uw god gesproken,
die u uit het land Egypte heeft gevoerd
en u uit het slavenhuis heeft verlost.
[Want Hij wilde] u afbrengen van de weg
die JHWH uw god u geboden heeft om daarop te wandelen.
Zo zult u het kwaad uit uw midden wegdoen.

1vertaling door Piet van Midden