+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Psalmen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 2 %
Ps. 22
22:1 Voor de zangmeester: op de wijs van `de hinde van de dageraad´, een psalm van David.

2 Mijn God mijn God, waarom heeft u mij verlaten
ver van mijn bevrijding, ver van mijn noodkreten.
3 `Mijn God´, roep ik bij dag en u antwoordt niet
(ik roep het) bij nacht en mij gewordt geen rust.

4 En u — u bent heilig, u zetelt op de lofzangen van Israël.
5 Op u hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en u hebt hen verlost.
6 Tot u hebben zij geschreeuwd en zijn ontkomen
op u hebben zij vertrouwd en zijn niet beschaamd.

7 En ik — ik ben een worm, geen mens
een schande voor de mensen, veracht door het volk.
8 Allen die mij zien bespotten mij en schudden het hoofd.
Ze hebben een grote mond:
9
Wentel het op JHWH
laat die hem verlossen.
Laat die hem redden
Hij mag hem immers graag!

10 Ja, u bent mijn verzorger vanaf de buik
die mij in vertrouwen deed rusten aan de borsten van mijn moeder.
11 Op u ben ik geworpen van de baarmoeder af
vanaf mijn moeders buik bent u mijn God.
12 Blijf niet ver van mij
want benauwing is nabij
en er is geen helper.

13 Vele stieren omringen mij
buffels van Basan omsingelen mij.
14 Zij sperren hun bek tegen mij open
een leeuw die brult en verscheurt.
15 Ik voel mij als water uitgestort
mijn beenderen zijn ontwricht.
Mijn hart is als was
gesmolten in mijn binnenste.
16 Mijn kracht is opgedroogd als een vergruisde scherf
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte
in het stof des doods legt u mij.
17 Want honden hebben mij omringd
een bende boosdoeners heeft mij uitgeschud.
Zij binden 1) mijn handen en mijn voeten.
18 Al mijn beenderen kan ik tellen
zij kijken toe en gluren naar mij.
19 Zij verdelen mijn kleren
en over mijn gewaad werpen ze het lot.

20 En u, JHWH, blijf niet ver
mijn sterkte, haast u mij ter hulp.
21 Red mijn ziel van het zwaard
uit de macht van de hond mijn eenzame ik.
22 Bevrijd mij uit de muil van de leeuw
en van de horens der woudossen.
U antwoordt mij.

1Ik lees הִקִּיפ֑וּנִי De tekst is onduidelijk. Letterlijk staat er Kearje, als een leeuw. De volgens Griekse versies mogelijk bedoelde stam נקף kan ook doorboren betekenen naast graven en (om)hakken.