+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Jeremia
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 13 %
Jer. 14
14:7 `Al 1) getuigen onze overtredingen tegen ons 2)
JHWH, doe [iets] 3), omwille van uw naam;
ook al 4) zijn we vaak van U afgedwaald
en hebben we tegenover U gezondigd.

8 Hoop van Israël,
zijn Bevrijder in een tijd van verdrukking,
waarom zou U zijn als een vreemdeling in het land
als een reiziger die zoekt naar onderdak?

9 Waarom zou U zijn als een hulpeloos man
als een held niet in staat om te bevrijden?
U bent toch in ons midden, JHWH
uw naam is over ons uitgeroepen —
laat ons niet aan ons lot over!´ 5)

10 Zo zegt JHWH over 6) dit volk:
Ze hielden ervan te dolen 7)
hun voeten spaarden ze niet.
JHWH heeft geen plezier meer in hen
nú denkt hij aan hun overtredingen
en confronteert hen met hun zonden.

19 `Hebt U Juda dan definitief verworpen 8)
of hebt U aan Sion een hekel gekregen?
Waarom hebt U ons zo geslagen
dat er voor ons geen genezing meer is?
Je hoopt 9)op vrede — maar er is niets goeds
en op een tijd van genezing — maar kijk, verschrikking.

20 Wij erkennen, JHWH, onze slechtheid
de overtreding van onze voorouders,
dat wij gezondigd hebben tegen U.

21 Wijs ons niet af, omwille van uw naam
laat niet vervallen de zetel van uw heerlijkheid!
Dénk aan uw verbond met ons, verbreek het niet!

22 Zijn er onder de lege godheden der volkeren [soms] regenmakers
of kan de hemel [zelf] regenstromen geven?
Bent U dat niet, JHWH onze God?
Wij hopen op U
want U doet dit alles.´

1Voor `im als `(ook) al´ vgl. Jer. 15,1 .
2Vertaling Joep Dubbink. Deze verzen zijn onderdeel van de `droogteliturgie´, 14,1-15,9. Vooraf, in vs. 1-6, gaat een beschrijving van de droogte die mens en dier in nood brengt. Bij het begin van vs. 7 wisselt de tekst van 3e naar 1e persoon, en wordt klaarblijkelijk het volk sprekend ingevoerd (of spreekt de profeet namens het volk?)
3De ringcompositie met het markante `asa aan het slot van vs. 22 vraagt om `doen´, maar dat kan in het Nederlands niet zonder object.
4Ook ki kan concessief `ook al´ betekenen, zie HAL bet. 12. Met `want´ vertalen kán wel, maar NBG `51 wekt verwarring, alsof JHWH handelt vanwege de zonden van het volk; het `want´ slaat echter terug op het eerste versdeel. Ook asyndetisch (NBV) helemaal niet vertalen is een optie.
5Aldus NBG 51, lett. is het `niet met rust laten´ maar dat heeft in het Ned. een andere connotatie.
6Ook `tot´ is mogelijk, maar niet waarschijnlijk omdat in het vervolg in de 3e persoon over het volk wordt gesproken.
7In de betekenis van `afdwalen´, vgl. vs. 7.
8In de volgende verzen krijgt de profeet opdracht, niet voor zijn volk te bidden. Bidden, vasten en offers kunnen Jeruzalem niet meer redden. Vanaf vers 19 is het volk weer aan het woord.
9Lett. (inf. abs.): `hopen op vrede — `