+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Ruth
1 2 3 4 23 %
Ru. 4
4:1 Boaz nu ging naar de poort 1)
en zette zich daar neer,
en zie, de losser kwam voorbij
waarvan Boaz had gesproken,
en hij zei:
Doe een stap opzij, ga hier zitten, Zus-en-zo 2)
en hij stapte opzij en ging zitten.
2 En hij nam tien mannen uit de oudsten van de stad,
en hij zei: `Ga hier zitten´
en zij gingen zitten.
3 En hij zei tot de losser:
Het stuk land van onze broeder, van Elimelech,
dat biedt Noömi,
die is teruggekeerd uit het land 3) van Moab, te koop aan.
4
En ik – ik zeg het, ik breng het u openlijk ter ore:
verwerf het ten overstaan van hen die hier gezeten zijn
en ten overstaan van de oudsten van mijn volk.
Als jij wilt lossen, los.
Maar als men niet lost, vertel het dan, zodat ik het weet,
want er is niemand om losser te zijn dan jij,
en ik na jou.
En hij zei:
Ik, ik zal lossen.
5 En Boaz zei:
Op de dag dat je het land koopt uit de hand van Noömi
en van 4) Ruth de Moabitische, de vrouw van de gestorvene,
verwerf je 5) [het] om de naam van de gestorvene op diens erfdeel in stand te houden.
6 En de losser zei:
Ik kan niet lossen voor mij
anders zou ik mijn erfdeel vernietigen.
Jij, los jij mijn lossing,
want ik kan niet lossen.
7 Nu was het vroeger zo in Israël
bij lossing en bij ruil:
om elk woord gestand te doen
trok iemand zijn sandaal uit
en gaf die aan zijn naaste.
Zo ging het bij een getuigenis in Israël
8 En de losser zei tot Boaz:
Verwerf het voor jezelf!
En hij trok zijn sandaal uit.
9 En Boaz zei tot de oudsten en tot heel het volk:
Getuigen zijn jullie vandaag dat ik verwerf
al wat van Elimelek is
en al wat van Kiljon en Machlon is,
uit de hand van Noömi.
10
En ook Ruth de Moabitische, de vrouw van Machlon
verwerf ik mij tot vrouw
om de naam van de gestorvene in stand te houden op zijn erfdeel,
en de naam van de gestorvene zal niet worden afgesneden
van zijn broeders en uit de poort van zijn plaats.
Getuigen zijn jullie vandaag!
11 En zij zeiden – heel het volk dat in de poort was en de oudsten:
Getuigen!
Stelle JHWH de vrouw die in uw huis komt
als Rachel en als Lea
die beiden bouwden aan het huis van Israël.
Wees krachtig in Efrata
en roep een naam uit in Betlehem.
12
En uw huis zij als het huis van Peres
die door Tamar gebaard werd aan Juda
uit het zaad dat JHWH je geve
uit dit meisje.
13 En Boaz nam Ruth en zij was hem tot vrouw
en hij kwam tot haar en JHWH gaf haar zwangerschap
en zij baarde een zoon.
14 En de vrouwen zeiden tot Noömi:
Gezegend JHWH die het u vandaag niet aan een losser 6) liet ontbreken,
moge zijn naam worden uitgeroepen in Israël!
15
En hij zal uw levenskracht 7) doen terugkeren
en uw grijsheid 8) verzorgen,
want uw schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard,
zij die beter is voor u
dan zeven zonen.
16 En Noömi nam het kind en legde het in haar schoot
en zij werd voor hem tot verzorgster
17 En de buurvrouwen riepen voor hem een naam uit:
Geboren is een zoon aan Noömi.
En zij riepen zijn naam uit: `Obed´
Hij is de vader van Isaï, die de vader is van David.

18 En dit zijn de verwekkingen 9) van Peres:
Peres verwekte Chesron
Chesron verwekte Ram.
Ram verwekte Amminadab
Amminadab verwekte Nachson
Nachson verwekte Salmon
Salmon verwekte Boaz
Boaz verwekte Obed
Obed verwekte Isaï,
En Isaï verwekte David.

1vertaling door Marieke den Braber
2De uitdrukking peloni `almoni komt alleen nog voor in verband met een plaatsaanduiding, in 1 Sam. 21:3 en 2 Kon. 6:8. Letterlijke betekenis `iemand iemand´. Het is de aanduiding van de persoon, zonder zijn werkelijke naam te noemen. De auteur van Ruth vindt het niet nodig de losser een naam te geven, omdat hij er immers is om juist de naam van het gestorven familielid in leven te houden en niet zijn eigen naam.
3In dit vers wordt twee keer sadeh gebruikt, hier vertaald met `land´. Dit is dus niet een geografische term, maar een aanduiding voor een stuk land, een veld.
4me´et is hier geen nota objecti `et en kan dus niet vertaald worden met `en ook koop je´(cf. NBG 1951). me´et is een voorzetsel in een gebruikelijke combinatie met het werkwoord qnh, en betekent `(kopen) van´.
5Qere gevolgd. Ketiv is `ik koop´
6De auteur stelt, blijkens het vervolg, hier dus de boreling Obed voor als de eigenlijke losser van Noömi, en niet Boaz.
7Hebreeuws nefesj `ziel´
8Letterlijk: grijze haren. Maar het gaat hier niet om de verzorging van de grijze haren als ware het de kapper, maar om verzorging van de mens als je grijze haren hebt: in je ouderdom dus.
9Hebreeuws: toledot