+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Exodus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 33 %
Ex. 34
34:4 Hij – Mozes – hakte twee stenen platen 1) uit net zoals de eerste.
Mozes stond vroeg in de morgen op
en ging naar boven, de berg Sinaï op
zoals JHWH hem geboden had.
Hij nam de twee stenen platen in zijn hand.
5 Toen daalde JHWH neer in de wolk
en ging daar bij hem staan.
Hij riep de naam JHWH uit.
6 JHWH ging zijn aangezicht voorbij.
Hij riep:
JHWH, JHWH, barmhartige en genadige god
wiens toorn niet snel ontbrandt
van buitengewone solidariteit en trouw, 2)
7
die solidair blijft met duizenden
die schuld en overtreding en zonde wegneemt,
maar [de dader] zeker niet ongestraft 3) laat
[en] de kinderen en de kindskinderen op de schuld van de vaders onderzoekt 4)
tot het derde en het vierde geslacht.
8 Mozes haastte zich zich ter aarde te buigen
en hij knielde.
9 Hij zei:
Als ik toch genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer
moge dan mijn heer in ons midden meegaan
want een halsstarrig volk is dit.
Vergeef onze schuld en onze zonde
zodat u ons als erfdeel kunt verwerven.
27 JHWH zei tot Mozes: 5)
Schrijf deze woorden op
want in overeenstemming met deze woorden sluit ik een verbond met jou en met Israël.
28 Hij was daar veertig dagen en veertig nachten bij JHWH.
Brood at hij niet en water dronk hij niet.
Hij 6) schreef de woorden van het verbond op de tafels:
de tien woorden.

29 Het geschiedde toen Mozes van de berg Sinai afdaalde
– de twee tafels van de getuigenis had Mozes in zijn hand
terwijl hij van de berg afdaalde –
toen wist Mozes niet dat er licht van zijn gezicht afstraalde 7)
doordat hij 8) met hem gesproken had.
30 Aäron en alle kinderen van Israël zagen Mozes
en zie, er straalde licht van zijn gezicht
en zij zagen er tegenop hem te naderen. 9)
31 Maar Mozes riep hen toe
de leidslieden van de gemeenschap keerden naar hem terug
en Mozes sprak hen toe.
32 Daarna naderden alle kinderen van Israël
en hij gaf hun alles als gebod
wat JHWH op de berg Sinai tot hem gesproken had.
33 Toen Mozes ermee klaar was met hen te spreken
deed hij een doek voor zijn gezicht. 10)
34 Als Mozes echter voor het aangezicht van JHWH kwam om met hem te spreken
deed hij de doek af tot hij [weer] naar buiten ging.
Als hij [dan] naar buiten ging, sprak hij tot de kinderen van Israël
wat er geboden was.
35 Wanneer de kinderen van Israël Mozes [dan] zagen
dat er licht van het gezicht van Mozes afstraalde
deed Mozes de doek weer voor zijn gezicht
tot hij met hem kwam spreken.

14-9: vertaling door Wim Vroon. Als je in de joodse boekhandel om een loeach vraagt, krijg je een agenda. Agenda, dingen die gedaan moeten worden. En wat staat er straks op Mozes´ loechot? Dingen die je moet doen!
2NBV vertaalt chesed in vs. 6 met trouw, in vs. 7 met liefde (!).
3of: vrijspreekt.
4Voor discussie over de vertaling van dit vers zie G. Landman, `Het derde en vierde geslacht. De samenhang van exegese, liturgie en pastoraat´, in M. Barnard, G. Heitink en H. Leene, Letter en Feest: In gesprek met Niek Schuman over bijbel en liturgie. Zoetermeer: Uitgeverij Meinema 2004, 99-108; J. van Dorp, `Discussie over de vertaling van Exodus 20:5 in de NBV´, in Met andere woorden, kwartaalblad over bijbelvertalen 25/3 (2006), 49-56, en J. Mol, `Het huis van de vader – collectieve en individuele verantwoordelijkheid. Discussie over de vertaling van Exodus 20:5 ´, in Met andere woorden, kwartaalblad over bijbelvertalen 25/4 (2006), 51-55.
527-35 vertaling door Evert van den Berg
6Grammaticaal is het niet duidelijk wie er schrijft, Mozes of JHWH. Doorgaans denkt men aan JHWH, vgl. de hoofdletter in NBG; Willibrord heeft zelfs `en de HEER grifte´. Wellicht is deze dubbelzinnigheid opzet.
7De aansluiting van deze regel bij de eerste lijkt wat anakoloet-achtig, maar het Hebreeuws laat wjhj `landen´ op een perfectum dat voorafgegaan wordt door het subject, en niet zoals te verwachten op een imperfectum consecutivum.
8Weer een grammaticale dubbelzinnigheid. NBG kiest voor Mozes: `omdat hij met Hem gesproken had´.
9Letterlijk, maar wat archaïsch `zij waren bevreesd´, waardoor verband met de `vreze des HEEREN´ gelegd wordt.
10Een sluier lijkt me voor een man een minder geschikte vertaling, een dwaal is te archaïsch, vrees ik.