+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Daniël
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 14 %
Dan. 12
12:1 In 1)die tijd zal Michaël gaan staan, de grote vorst
die de zonen van je volk bijstaat; 2)
— het zal een tijd van benauwdheid zijn
zoals er niet geweest is sinds er een natie bestaat tot aan die tijd.
In die tijd zal je volk ontkomen
ieder die gevonden wordt [als] opgeschreven in het boek. 3)
2 Velen van wie slapen in het aardstof zullen ontwaken
sommigen tot eeuwig 4) leven,
anderen tot schande, tot eeuwige verschrikking. 5)
3 De verstandigen zullen schitteren als de schittering van het uitspansel
en zij die velen 6) tot rechtvaardigheid brachten 7)
[zullen stralen] als de sterren, voor eeuwig en altijd.
4 En jij, Daniël, verberg deze woorden
en verzegel dit boek
tot de tijd van het einde;
velen zullen er naspeuring naar doen 8)
en de kennis (ervan 9)) zal zich vermeerderen.

1vertaling van Joep Dubbink
2Zo Naardense Bijbel. Let op herhaald הﬠתּ ההיא; ook mogelijk is `stáán voor´ (Piet van Midden).
3Vgl. Op. 20:12-15.
4Vgl. Buber `in Weltdauer´, niet de abstracte wiskundige eindeloosheid, maar eerder `aeon´.
5Alleen nog Jes. 66:24, ook al een tekst vol verschrikking.
6Lett. `de velen´. Het lidwoord kan een verwijzing zijn naar eerder genoemde velen, zoals die in vs. 2, wellicht zou je `die velen´ kunnen vertalen.
7Of `op het rechte spoor brengen´ (Piet van Midden).
8Of negatiever, zwerven dolen (vgl. HAL). Willibrord: `verdwalen´.
9De tekst is hier duister en wellicht corrupt. De LXX lijkt met ἀδικίας‚ een andere tekst te hebben en leest vermoedelijk הרע, kwaad, in plaats van דַּעַת, kennis (zie BHS), zo Willibrord: `het kwaad zal toenemen´. Bij handhaven van de MT moet een object aangevuld worden.