+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Hooglied
1 2 3 4 5 6 7 8 76 %
Hgl. 4
4:12 Een afgesloten tuin ben jij, mijn zuster, bruid,
een afgesloten tuin, 1) een verzegelde bron.
13 Wat aan jou ontspruit,
is een gaarde van granaatappels en heerlijke vruchten ervan eten,
van hennastruiken en nardusplanten,
14 van nardus en saffraan, kalmoes en kaneel, en allerlei wierookbomen,
van mirre en aloëhout, en de allerbeste balsems.
15 Een bron voor tuinen ben jij,
een put met levend water,
stromen van de Libanon.

[zij]:

16 Word wakker, noordenwind, en kom, zuidenwind,
doe mijn tuin geuren,
dan zullen zijn balsems stromen;
mijn liefste zal komen naar zijn tuin,
hij zal de heerlijke vruchten ervan eten.

1`tuin´: De vertaling volgt de in vele bijbelhandschriften te vinden lezing gan, `tuin´; het woord dat in de standaardtekst staat, gal (`golf ´), geeft hier geen goede zin.