+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Jesaja
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 37 %
Jes. 45
45:1 Zo zegt JHWH tot zijn gezalfde, tot Cyrus, 1)
die ik greep bij zijn rechterhand
om voor hem uit naties neer te werpen
- de lendenen van koningen ontgord (van wapens) ik -
om voor hem uit deuren te openen
en poorten, die niet meer gesloten worden:
2 ‘Ik ga voor jou uit!
Ringmuren zal ik slechten,
deuren van koper openbreken,
grendels van ijzer kapot slaan.
3 Ik geef je rijkdommen [die] in duisternis [verstopt zijn],
schatten die zijn verborgen,
omwille daarvan, dat je zult weten dat ik JHWH ben
die je bij je naam heb geroepen,
de God van Israël,
4 omwille van mijn knecht Jakob
en van Israël, mijn verkorene.
Ik heb jou bij name geroepen,[met die naam] gesierd,
[en dat,] terwijl je mij niet kende.
5 Ik ben JHWH en geen ander,
buiten mij is er geen God;
ik omgordde je,
terwijl je mij niet kende,
6 omwille daarvan, dat men zal weten
- [de mensen] van de opgang der zon tot die van het avondland –
dat er niets is buiten mij.
Ik ben JHWH en geen ander,
7 die het licht formeert en de duisternis schept,
die de vrede sticht en het kwaad schept.
Ik ben JHWH, die dit alles doet.
8 Druppel, hemelen, van boven,
de wolken moeten gerechtigheid laten neerstromen,
de aarde moet zich openen
en vrijheid moeten ze als vrucht voortbrengen,
gerechtigheid moet gelijk ontspruiten.
Ik, JHWH, schep het!

9 Wee degene die met zijn formeerder/boetseerder twist,
een scherf onder aarden scherven.
Zegt het leem tegen zijn boetseerder:
‘Wat maak jij!?’
Of:
‘Die werkwijze van jou, is onhandig!’
10 Wee degene die tegen een vader zegt:
‘Wat verwek jij?’
en tegen een vrouw:
‘Wat breng jij voort?’
11 Zo zegt JHWH, de heilige van Israël, zijn formeerder:
‘Ondervragen jullie mij over mijn kinderen
en geef je bevelen over de werkwijze van mijn handen? 2)
12 Ik ben het die de aarde heb gemaakt
en die de mens daarop heb geschapen.
Ik - mijn handen hebben de hemelen uitgespannen
en heel hun legerschare heb ik bevolen [er te zijn].
13 Ik ben het die hem (Cyrus)op heb gewekt in gerechtigheid
en die al zijn wegen zal effenen.
Hij zal mijn stad herbouwen
en hij zal mijn ballingen vrij laten gaan,
zonder koopprijs en zonder geschenk,
zegt JHWH der Legerscharen.

15 Inderdaad, u bent een god die zich verborgen houdt 3)
Israëls god, bevrijder.
16 Zij zullen beschaamd worden en bovendien te schande gemaakt, zij allen met elkaar.
Zij zullen heengaan in schande, afgodsbeeldenmakers!
17 Israël wordt bevrijd door JHWH, een bevrijding voor eeuwig.
Jullie zullen niet beschaamd worden en niet te schande gemaakt
tot in eeuwigheid.
18 Want zo zegt JHWH die de hemelen heeft geschapen:
– hij is God –
die de aarde heeft gevormd en haar heeft gemaakt
– hij is het die haar gegrondvest heeft –
niet als een wildernis 4) heeft hij haar geschapen
om er te wonen heeft hij haar gevormd:
Ik ben JHWH en er is geen ander.
19
Niet in het verborgene heb ik gesproken
op een plaats op een duistere aarde.
Ik heb niet tot de nazaten van Jakob gezegd:
‘Zoek mij in de wildernis.’
Ik ben JHWH die rechtvaardigheid proclameert
die meldt wat rechttoe rechtaan is.

20 Verzamel je en kom samen dichterbij
[jullie] 5) van de naties die ontkomen zijn
Zij zijn onwetend
zij die hun uit hout gesneden beeld dragen 6)
en bidden tot een god
die niet kan bevrijden.
21 Doe een melding uitgaan en laat [ze] dichterbij komen
laten ze zich ook samen beraden.
Wie heeft dit van oudsher doen horen
er sinds ooit melding van gemaakt?
Ben ik het niet, JHWH?
Er is geen god behalve ik.
Een rechtvaardige en bevrijdende god
is er niet buiten mij.
22 Wend je aangezicht naar mij en laat je bevrijden
jullie, alle uiteinden van de aarde
want ik ben god en niemand anders.
23 Bij mijzelf zweer ik:
er gaat rechtvaardigheid uit mijn mond
een woord dat niet terug zal keren: 7)
dat voor mij elke knie zal buigen
[bij mij] iedere tong zal zweren.
24 Alleen bij JHWH – zo zegt men van mij –
is er rechtvaardigheid 8) en kracht
tot hem zal men komen, beschaamd
allen die laaiend zijn op hem.
25 In JHWH gerechtvaardigd zal zich beroemen
het gehele nageslacht van Israël.

1vertaling van Karel Deurloo
2Emendatie naar W.A.M. Beuken Jesaja Iia [POT]
3vertaling van Evert van den Berg
4Vgl. Gen.1:2.
5Door inspringen laat ik de cola zien waarin BHS de tekst indeelt.
6Vgl. de פשלים (gesneden beelden) uit de tien geboden.
7Ik volg hier evenals Buber de indeling in woordgroepen zoals BHS die geeft; het is ook mogelijk דבר met צדקה te verbinden. De constructie דבר ולא ישוב lijkt overigens weinig gebruikelijk, wat weer tegen mijn indeling zou pleiten.
8MT heeft meervoud, maar ‘rechtvaardige daden’ doet afbreuk aan de poëtische zeggingskracht.