+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Ezechiël
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 19 %
Ez. 17
17:22 Zo spreekt mijn heer JHWH: 1)
Zelf zal ik uit de kruin van de meest majestueuze ceder [een takje] nemen
en [het] een plek geven;
uit de top vol uitlopers zal ik een zachte afrukken
en zelf zal ik dat planten op een hoge en verheven berg.
23
Op de majestueuze berg van Israël zal ik het planten,
het zal takken dragen en vrucht voortbrengen
en een geweldige ceder worden.
Allerlei vogels met allerlei vleugels zullen onder hem wonen,
in de schaduw van zijn bladeren zullen ze wonen.
24
Alle bomen in het veld zullen weten
dat ik, JHWH, een hoge boom vernederd heb
en een lage boom verhoogd;
een sappige boom heb ik laten verdorren
en een dorre boom bracht ik tot bloei.
Ik, JHWH heb dit gesproken en zal het doen.

1Vertaling Amstelpreekteam, bewerkt door Evert van den Berg