|
22:21 |
Een vreemdeling zul je niet verdrukken 1)
je zult hem niet kwellen
want vreemdelingen zijn jullie geweest in het land Egypte.
|
22 |
Geen enkele weduwe of wees zul je onderdrukken.
|
23 |
Als je die toch onderdrukt
en als die het uitschreeuwt tot mij
dan zal ik werkelijk gehoor geven aan hun 2) geschreeuw
|
24 |
en mijn toorn zal ontbranden
en ik zal jullie ombrengen met het zwaard.
Dan zijn jullie vrouwen weduwen
en jullie kinderen wezen!
|
25 |
Als jullie geld uitlenen aan [mensen van] mijn volk
aan de ellendige naast jullie
dan mag je tegenover hen niet als schuldeiser optreden
je mag hem geen rente opleggen.
|
26 |
Als je de mantel van je naaste als pand meent te moeten nemen
dan moet je die voor zonsondergang bij hem terug bezorgen.
|
27 |
Die is immers zijn enige dek
- zijn mantel voor zijn huid -
Waarin moet hij zich anders te slapen leggen?
Zeker, als hij tot mij schreeuwt
zal ik hem gehoor geven
want Ãk ben genadig.
|
31 |
Heilige mensen zullen jullie voor mij zijn. 3)
Vlees op het veld, van een verscheurd dier, zullen jullie niet eten,
voor de honden 4) zullen jullie het gooien |