+
+ Oude Testament
+ Deuterocanonieke boeken
+ Nieuwe Testament |
|
50:22 |
Jozef 1) woonde in Egypte,
hij en het huis van zijn vader,
Jozef leefde honderdtien jaren.
|
23 |
Jozef zag van Efraïm de derde generatie,
De kinderen van Machir, de zoon van Manasse
werden zelfs 2) geboren op de knieën van Jozef.
|
24 |
Jozef zei tegen zijn broers:
Ik sterf
maar God zal zeker naar jullie omzien
en jullie doen opgaan vanuit dit land
naar het land dat hij zwoor aan Abraham, Izaäk en Jakob [te geven].
|
25 |
Jozef liet het de zonen van Israël zweren met de woorden:
God zal zeker naar jullie omzien.
Laten jullie dan mijn beenderen opgaan van hier.
|
26 |
En Jozef stierf, als honderdtienjarige,
Ze balsemden hem en legden hem in zijn kist
in Egypte. |
1 | vertaling door Jozef Zuur |
2 | גַּם BDB geeft als toelichting dat dit bijwoord ook de taak heeft het volgende woord te benadrukken. Of zelfs een climax aan te kondigen. |
|