1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 26 %
|
13:16 |
Paulus 1), die opstond
en een teken met zij hand gaf,
sprak:
Jullie, Israëlitische mannen en die de God eert, luistert!
|
17 |
De God van dit volk heeft onze vaders uitverkoren
en het volk fors gemaakt in Egypte
en met een forse arm heeft hij hen uit haar uitgeleid,
|
18 |
en gedurende zo'n veertig jaren
heeft hij hen verdragen in de woestijn
|
19 |
en hij heeft zeven volken in het land Kanaän nietig gemaakt
en hun land ten erfenis gegeven
|
20 |
gedurende zo'n vierhonderd en vijftig jaren.
en daarna heeft hij richters gegeven
tot op Samuël, de profeet.
|
21 |
Zelfs toen zij daarna een koning hebben gevraagd
heeft de God hen gegeven Saul, de zoon van Kis,
een man uit de stam van Benjamin,
veertig jaren lang,
|
22 |
ook toen hij hém liet vallen
verhief hij voor David tot een koning
van wie hij ook sprak als getuigenis:
Ik heb gevonden David, die van Isaï, 2)
een man naar mijn hart
die zal voldoen alles wat ik wil.
|
23 |
Uit diens zaad heeft de God volgens de belofte
voortgebracht aan Israël de verlosser Jezus,
|
24 |
nadat Johannes van diens intocht heeft afgekondigd voor zijn aangezicht 3)
een doop van bekering
aan heel het volk Israël.
|
25 |
Toen Johannes zijn missie had vervuld,
zei hij: 4)
Wie onderstelt u dat ik ben?
Ik ben die niet,
maar ziet,
na mij komt hij,
van wie ik niet waardig ben
de schoen van zijn voeten los te maken.
|
26 |
Mannen broeders, zonen van Abrahams geslacht
en die van jullie de God eert,
tot ons is het woord van deze verlossing gezonden.
|
27 |
Want de inwoners te Jeruzalem en hun leiders,
die deze niet erkend hebben
hebben ook de stemmen van de profeten
die elke sabbat worden gelezen,
oordelende, vervuld,
|
28 |
ook toen geen enkele reden voor doodstraf was gevonden
hebben zij Pilatus gevraagd hem te doden.
|
29 |
En toen zij hadden voltrokken alles wat over hem is geschreven,
namen ze hem van het hout en legden ze hem in een graf .
|
30 |
Maar de God wekte hem op uit de doden,
|
31 |
welke verscheen gedurende vele dagen
aan hen die met hem mede waren opgegaan
van Galilea naar Jeruzalem,
dezen nu zijn zijn getuigen voor het volk.
|
32 |
en wij brengen jullie het goede nieuws
van de belofte die aan de vaderen is geschied,
|
33 |
dat de God die heeft vervuld aan hun kinderen,
aan ons, hij heeft doen verrijzen Jezus
zoals ook in de tweede psalm geschreven is:
Mijn zoon ben jij,
ik heb je vandaag verwekt.
|
34 |
en dat hij hem uit de doden heeft doen verrijzen
zodat hij niet weer tot ontbinding zal terugkeren
heeft hij aldus gezegd:
Ik zal jullie geven het betrouwbare heilige van David 5)
|
35 |
Daarom zegt hij ook ergens anders:
Ik zal uw heilige geen ontbinding te zien geven.
|
36 |
Want David, die volgens Gods raad zijn eigen generatie heeft gediend
is ontslapen
en hij is bij zijn vaderen gelegd
en hij heeft ontbinding gezien.
|
37 |
Maar hem die de God heeft opgewekt,
heeft geen ontbinding gezien.
|
38 |
Zo moet u nu bekend zijn, mannen broeders,
dat door deze aan jullie vergeving van zonden wordt verkondigd,
en van alles, waarvan u door de wet niet gerechtvaardigd kunt worden,
|
39 |
wordt in deze, ieder die gelooft, gerechtvaardigd. 6)
|
40 |
Kijkt daarom uit,
dat jullie niet zal overkomen,
wat door de profeten gezegd is:
|
41 |
Ziet, jullie arroganten,
en verwondert u en verdwijnt,
want ik doe een daad in jullie dagen,
een daad die jullie niet zouden geloven,
als iemand die jullie zou uiteenzetten. |