1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 26 %
|
7:1 |
De 1) hogepriester zei:
Is dat inderdaad zo?!
|
2 |
Hij sprak:
Mannen, broeders en vaders 2), hoor! 3)
De God van de glorie 4) liet zich zien
aan onze 5) vader Abraham
toen die in Mesopotamië was,
voordat hij in Haran woonde...
|
51 |
Halsstarrigen en onbesnedenen van harten 6) en oren,
jullie zijn het die je altijd tegen de heilige Geest verzetten –
zoals jullie vaders zijn ook jullie!
|
52 |
Wie van de profeten hebben jullie vaders 7) niet vervolgd?!
En zij doodden hen die vroeger al de komst van de rechtvaardige aankondigden –
van hem zijn jullie nu de overleveraars en moordenaars geworden!,
|
53 |
jullie die op bevel van engelen de Torah hebben ontvangen
en die niet hebben bewaard! 8)
|
54 |
Toen zij dit hoorden
ging het dwars door hun harten heen 9)
en zij knarsetandden tegen hem.
|
55 |
Maar hij was vol van heilige Geest,
starend naar de hemel
zag hij de glorie van God
en Jezus staande aan Gods rechterkant
|
56 |
en hij zei:
Ziedaar, ik aanschouw de hemelen geopend
en de mensenzoon staande aan Gods rechterkant!
|
57 |
Maar schreeuwend met luide stem
hielden zij hun oren dicht
en ze stortten zich eensgezind op hem,
|
58 |
ze gooiden hem de stad uit,
ze stenigden hem.
En de getuigen legden hun mantels neer
aan de voeten 10) van een jongeman
die Saulus werd genoemd.
|
59 |
En zij stenigden Stefanus,
terwijl hij het uitriep en zei:
Heer Jezus, ontvang mijn geest!
|
60 |
Terwijl hij op de knieën ging
schreeuwde hij met luide stem:
Heer,
zet deze zonde niet tegen hen in! 11)
Toen hij dat gezegd had
sliep hij in. |