+
+ Oude Testament
+ Deuterocanonieke boeken
+ Nieuwe Testament |
|
7:1 |
Keer om, keer om, Sjoelammitische 1),
keer om, keer om, wij willen naar je kijken.
[hij:]
Wat kijken jullie naar de Sjoelammitische
zoals bij een dubbele reidans? 2)
|
2 |
Wat zijn je voeten mooi in je sandalen, vorstenkind,
de rondingen van je heupen zijn als sieraden,
het werk van een meesterhand.
|
3 |
Je navel is een ronde schaal — laat kruidenwijn niet ontbreken;
je buik een bergje tarwe, door leliën omgeven.
|
4 |
Je twee borsten zijn als twee kalfjes,
tweelingen van een gazelle.
|
5 |
Je hals is als een toren van ivoor,
je ogen zijn de vijvers van Chesbon, bij de poort Bat-Rabbim,
je neus is als de toren van de Libanon, die uitziet op Damascus.
|
6 |
Je hoofd rijst op als de Karmel,
het losse haar van je hoofd is als roodpurperen wol,
in de krullen raakt een koning verstrikt.
|
7 |
Wat ben je mooi, wat ben je bekoorlijk,
liefde, vol verrukkingen.
Je gestalte lijkt op een dadelpalm, en je borsten op druiventrossen.
|
9 |
Ik zei: in die palm wil ik klimmen, grijpen zijn dadelristen.
Laten je borsten zijn als trossen van de wijnstok,
laat je gezicht geuren als appels,
|
10 |
en je gehemelte als de beste wijn ...
[zij:]
... die rechtstreeks naar mijn liefste gaat,
zacht vloeiend over lippen van slapenden.
|
11 |
Ik ben van mijn liefste,
naar mij gaat zijn verlangen uit.
|
12 |
Kom, mijn liefste, laten we naar het veld gaan
en overnachten tussen de hennastruiken.
|
13 |
Laten we vroeg naar de wijngaarden gaan
en kijken of de wijnstok is uitgebot,
of de bloesemknop is opengesprongen,
de granaatappels in bloei staan —
daar zal ik jou mijn liefkozingen geven.
|
14 |
De liefdesappelen geven hun geur
en boven onze deuren hangen allerlei heerlijkheden;
nieuw én oud, mijn liefste, heb ik voor jou bewaard. |
1 | `Sjoelammitische´: Vgl. 1 Kon. 1:3, 15; 2:17; 2 Kon. 4:8vv., waar `Sjoenammitische´ vrouwen voorkomen. Hoogl. 7:1 is de enige plaats waar een `Sjoelammitische´ optreedt. |
2 | `een dubbele reidans´: Of `Machanaïm dans´ (Machanaïm is een plaatsnaam; zie o.a.
Gen. 32:2 ). De betekenis van het Hebreeuws is hier onzeker. |
|