+
+ Oude Testament
+ Deuterocanonieke boeken
+ Nieuwe Testament |
|
2:1 |
Jona 1) bad tot JHWH, zijn god, uit het ingewand van de vis en zei: 2)
|
2 |
Ik riep uit benauwdheid voor mij
tot JHWH en hij antwoordde mij.
Uit de schoot van de dood smeekte ik.
Gij hebt mijn stem gehoord.
|
3 |
Gij slingerde mij in de kolk
in het hart van de ziedende zee 3)
een stroom had mij omgeven.
Al uw baren en uw golven
over mij gingen ze heen.
|
4 |
Ik echter zei: Al ben ik verdreven
weg uit de plek voor uw ogen
toch blijft mijn blik gericht
op uw heilige tempel.
|
5 |
Mij omvingen wateren, verstikkend
de oervloed had mij omgeven.
Wier was gewonden om mijn hoofd
[het riet van de zee.] 4)
|
6 |
Naar de tenen der bergen was ik afgedaald.
De aarde, haar grendels dicht over mij voorgoed.
Gij haalde mijn leven omhoog
uit de groeve, JHWH, mijn God.
|
7 |
Toen in mij mijn ziel bezweek
was ik u, JHWH, gedachtig
toen kwam tot u mijn gebed
naar uw heilige tempel,
|
8 |
Wie zich houden aan ijle idolen
laten varen de trouw voor zichzelf
|
9 |
maar ik, met luide dank
zal ik slachtoffers brengen aan u.
Geloften, door mij gedaan, los ik in.
De bevrijding is van de JHWH.
|
10 |
JHWH sprak tot de vis en die spuwde Jona uit op het droge. |
1 | vertaling van Karel Deurloo |
2 | NBV/WV/NB volgen de nummering van de BHS,
Jona 2, 2-11 |
3 | Zeeën, meervoud: intensivum. |
4 | Wier=soef [Yam Soef = Riet- of Schelfzee]. De drie woorden in het midden van deze psalm - samengesteld uit psalmcitaten - van 3 maal 3 maal 3 = 99 woorden zijn een toespeling op de Rietzee (
Ex. 14 ). Daarom zijn deze woorden tussen […] toegevoegd. |
|