|
14:1 |
En 1) het geschiedde,
toen hij in het huis kwam van één van de leiders van de Farizeeën,
om op shabbat brood 2) te eten:
zij waren er ook,
en ze observeerden 3) hem...
|
2 |
En ziedaar:
er was een mens 4), een waterzuchtige 5), daar vóór hem 6).
|
3 |
Jezus antwoordde erop,
hij zei tegen de wetgeleerden en Farizeeën,
hij sprak:
Is het geoorloofd
op de shabbat 7) te zorgen 8)
of niet?!
|
4 |
Maar zij zwegen...
En hij pakte hem vast,
hij genas hem
en liet hem gaan.
|
5 |
En tegen hen zei hij:
Van iemand van u valt een zoon of een rund in een put;
zal hij hem dan niet meteen omhoog trekken
ook op de dag van de shabbat?!
|
6 |
En ze konden daar niets tegenin antwoorden.
|
7 |
Hij sprak tegen de genodigden een gelijkenis
- hij had opgemerkt
hoe ze de eerste zetels hadden uitgekozen –
hij sprak tegen hen:
|
8 |
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd op een bruiloft,
ga dan niet op de eerste rij zitten 9),
opdat het niet zo gaat:
als er iemand door hem is uitgenodigd
die voornamer is dan jij,
|
9 |
dan zal hij die jou en hem heeft uitgenodigd komen
en tegen jou zeggen 10):
Geef deze plaats aan hem!
en dan begint de schande:
je zult de laatste plaats innemen...
|
10 |
Maar als je wordt uitgenodigd,
ga dan vooral neervallen 11) op de laatste plaats,
opdat het zo gaat:
wanneer hij die je heeft uitgenodigd komt,
zal hij tegen je zeggen:
Vriend, kom naar voren, hogerop 12)!
dat zal voor jou een hele eer 13) zijn tegenover allen
die met jou aanliggen...
|
11 |
Want alwie 14) zichzelf verhoogt
zal vernederd worden,
en wie zichzelf vernedert
zal verhoogd worden.
|
12 |
Hij sprak ook tegen degene die hem had uitgenodigd:
Wanneer je een lunch of diner organiseert,
roep dan niet je vrienden op,
niet je broers-en-zussen,
niet je verwanten,
niet je rijke buren,
opdat het niet zo gaat:
in ruil zullen ook zij jou weer uitnodigen,
het wordt een ruilgave voor je.
|
13 |
Maar wanneer je een ontvangst houdt 15),
nodig dan armen, gehandicapten, verlamden, blinden uit;
|
14 |
dan zul je gelukkig zijn,
omdat zij niets hebben om je in ruil te geven;
het zal je teruggegeven worden in 16) de opstanding van de rechtvaardigen 17).
|
15 |
Toen iemand die mede aanlag dat hoorde,
zei hij tegen hem:
Gelukkig wie brood eet in het koninkrijk van God! |
1 | vertaling van Harry Pals |
2 | in de NBV vervlakt tot een maaltijd |
3 | Hemelsoet en Monshouwer (‘Lucas. Lezen naar de gewoonte van Pasen’ [Boekencentrum 1997]) benadrukken het kritisch gebruik van dit woord: welke ‘observantie’ (‘shamar’) vindt er plaats: van (de bedoeling van) de shabbat of van Jezus? |
4 | de mens is verdwenen in de NBV |
5 | met hongeroedeem? zo Hemelsoet en Monshouwer; extra wrang tijdens een shabbatsmaal |
6 | verdwenen in de NBV |
7 | de NBV voegt ‘hem’ toe, versmalt daarmee |
8 | θεραπεύω is breder dan ἰάομαι (vs. 4) |
9 | lastig die 3 woorden voor ‘aanliggen’: hier ‘kataklino’, in vs. 10 ‘anapipto’ en ‘anakeimenai’ |
10 | waarom voegt de NBV ‘moet’ in? |
11 | ik heb de neiging om al te letterlijk te vertalen met ‘op-vallen’ (er staat ‘ana-...’); het sarcasme druipt er af in Jezus’ vertellling... |
12 | dubbelop! |
13 | ‘doxa’ |
14 | de NBV mist ‘al’ |
15 | hier duiken bij de NBV opeens ‘mensen’ op... |
16 | de vertaling ‘in’ lijkt me wezenlijk, het gaat om de plaats; zie verder Hemelsoet en Monshouwer |
17 | de NBV maakt een ‘burgerlijke’ tegenstelling: ‘dan wel’ ... ‘maar’; getuigt van onbegrip voor wat nu al geschiedt... |