|
3:33 |
Het geschiedde echter 1)
toen Sanballat hoorde
dat wij de muur aan het [her]bouwen waren
dat hij in woede ontstak
en zeer ontstemd raakte.
Hij bespotte de Judeeërs
|
34 |
en zei ten overstaan van zijn broeders en de legermacht van Samaria,
hij zei:
Wat zijn die ellendige Judeeërs aan het doen?
willen zij [de muur] voor zich herstellen?
willen zij offeren?
willen zij [de muur] vandaag nog voltooien?
willen zij de stenen uit de puinhopen weer tot leven brengen?
die zijn toch verbrand?!
|
35 |
En Tobia, de Ammoniet, [stond] naast hem
en zei:
Hoe zij ook bouwen
als er een vos tegen opspringt
breekt hij hun stenen muur af.
|
36 |
Hoor, onze god,
hoe zijn wij tot mikpunt geworden!
Doe hun smaad op hun hoofd terugvallen
en geef hen over ter plundering in een land van gevangenschap.
|
37 |
Dek hun ongerechtigheid niet toe
en laat hun zonde niet van voor uw aangezicht worden uitgewist
want zij hebben [u] gekrenkt [door hun houding] tegenover de bouwlieden 2).
|
38 |
Wij echter [her]bouwden de muur
en de hele muur werd samengevoegd tot zijn halve hoogte
[want] het volk had het lef om [het] te doen. |