+
+ Oude Testament
+ Deuterocanonieke boeken
+ Nieuwe Testament |
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 10 %
|
9:1 |
Wijsheid heeft haar huis gebouwd, 1)
haar zeven zuilen uitgehouwen,
|
2 |
haar slachtdieren heeft zij geslacht, haar wijn gemengd,
ook heeft ze haar tafel al gedekt;
|
3 |
haar meisjes heeft zij uitgezonden,
daar waar de stad zich hoog verheft, nodigt zij uit: 2)
|
4 |
`Wie onkundig is, die moet híerheen!´
Tot de onverstandige zegt zij:
|
5 |
`Kom, eet het brood dat ik je bied
en drink van de wijn die ik heb gemengd!
|
6 |
Verlaat de onkundigen en leef,
blijf rechtdoor gaan op de weg van het inzicht!´ 3)
|
7 |
Wie een spotter terechtwijst, haalt zich hoon op de hals,
je berispt een schoft tot je schade.
|
8 |
Berisp niet een spotter, hij zou je maar haten,
berisp juist een wijze, die zal van je houden!
|
9 |
Breng een wijze iets bij en hij wordt nóg wijzer,
school een rechtschapene, hij meerdert zijn kennis!
|
10 |
´t Begin van de wijsheid is ´t ontzag voor JHWH,
het heilige kennen is inzicht.
|
11 |
Want door míj worden talrijk je dagen,
vermeerderen voor jou zich de jaren van leven.
|
12 |
Ben je een wijze, je wordt daar zelf wijzer van,
maar ben je een spotter, dáár heb je jezelf mee.
|
13 |
Een dwaze vrouw is opgewonden,
de verleiding zelve 4) maar weet nergens wat van.
|
14 |
Bij de ingang van haar huis zit zij neer,
daar troont 5) zij, hoog in de stad,
|
15 |
om te nodigen wie er op de weg passeren,
op rechte paden gaan:
|
16 |
`Wie onkundig is, die moet híerheen!´
Die onverstandig is zegt zij:
|
17 |
`Gestolen water is zoet,
en stiekem brood, dat is heerlijk!´
|
18 |
Maar hij weet níet dat daar de schímmen zijn,
diep in het dódenrijk die door haar zijn genodigd. |
1 | vertaling door Jan Geursen |
2 | In de grondtekst staat `nodigt (zij) uit´ achter `uitgezonden´, maar omdat op deze wijze de uitnodigings-woorden zelf (vs.4a) op het zinsdeel over de stad volgen en gescheiden raken van `nodigt zij uit´, is gekozen voor verplaatsing van het laatstgenoemde. |
3 | In het Hebreeuws staan de oproepen in vers 5 en 6 in het meervoud. In het Nederlands is de vorm van de gebiedende wijs meervoud niet meer gebruikelijk. |
4 | Ptajjoet `verleiding´ is verwant aan p(è)ti, dat we in vss.4a,6a en 16a met `onkundig´ hebben vertaald, waarbij wij kozen uit een waaier van woorden met verschillende accenten, variërend van het oude `eenvoudig´ , via `lichtzinnig´, `simpel´, `dom´ en `verleidbaar´ tot `onervaren´ en `ongeschoold´. Het werkwoord pata kent die verscheidenheid ook; in de Kal betekent het globaal: `verleidbaar zijn´ en in de Pi´el: `verleiden´. |
5 | Eigenlijk `op een zetel/troon´, maar, gelet op de tekstomgeving, klinkt hier toch meer een nadere kwalificatie van het `zitten´ in vs.14a door en heeft al kissé dus eerder een figuurlijke betekenis. |
|