+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Handelingen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 26 %
Hand. 6
6:1 Terwijl 1) in die dagen de leerlingen talrijker werden,
ontstond er gemor onder de Griekssprekenden tegen de Hebreeuwssprekenden,
omdat bij de dagelijkse bediening langs hun weduwen heengekeken werd.
2 De Twaalf riepen de menigte der leerlingen bijeen en zeiden:
het is niet goed dat wij ons onttrekken aan het woord van God
wanneer wij de tafels bedienen.
3
Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen onder u
van goede reputatie,
vol van geest en wijsheid,
die wij met deze zorg kunnen belasten.
4
Dan zullen wij ons toeleggen op het gebed
en op de bediening van het woord.
5 Dit woord vond bijval bij de hele menigte der leerlingen
en zij kozen Stefanus,
een man vol geloof en heilige geest
en Filippus en Prochorus en Nikanor,
alsmede Timon en Parmenas
en Nokolaüs, een bekeerling uit Antiochië.
6 Zij stelden hen voor de apostelen
en dezen legden hen onder gebed de handen op.
7 Het woord van God groeide op,
het getal der leerlingen nam in Jeruzalem zeer toe
en een grote schare van priesters gaf gehoor aan het geloof.

8 Stefanus nu, vol genade en kracht,
verrichtte grote wonderen en tekenen onder het volk.
9 Maar sommigen uit de zogenoemde synagoge der Libertijnen,
Cyreneeërs en Alexandrijnen
en uit Cilicië en Asia
stonden op en spanden tegen Stefanus samen,
10 maar zij waren niet bestand tegen de wijsheid en geest(kracht)
waarmee hij sprak.
11 Toen schoven zij mannen naar voren die zeiden:
wij hebben hem lasterlijke woorden horen spreken
tegen Mozes en tegen God.
12 Zij jutten het volk op,
alsmede de oudsten en de schriftgeleerden;
zij overvielen hem, sleurden hem mee
en brachten hem naar het Sanhedrin.
13 Zij lieten valse getuigen opstaan die zeiden:
deze mens houdt niet op woorden te spreken
tegen de heilige plaats
en tegen de wet.
14
Wij hebben hem namelijk horen zeggen
dat Jezus, die Nazoreeër,
deze plaats zal verwoesten
en de gewoonten die Mozes ons gegeven heeft
zal veranderen.
15 Allen die in het Sanhedrin zaten staarden hem aan
en zagen dat zijn aangezicht was als het aangezicht van een engel.

1vertaling van Jaap Goorhuis