+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Deuteronomium
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 15 %
Deu. 4
4:32 Voorwaar, 1)
doe toch navraag bij dagen van voorheen
die er waren vóór jouw tijd,
vanaf de dag dat god de mens schiep op aarde;
en van het ene eind van de hemel
tot aan het andere eind van de hemel,
of er ooit iets is geschied
als deze grote zaak
of er ooit iets dergelijks te horen is geweest.
33 Heeft ooit een volk
de stem van god horen spreken
midden uit het vuur
zoals jij [die] hoorde en is het in leven gebleven?
34 Of heeft ooit een god het aangedurfd
te komen om zich een volk te nemen
midden 2) uit een [ander] volk,
met beproevingen 3),
tekens, wonderen en strijd,
met sterke hand en uitgestrekte arm
en met grote vreeswekkende daden;
alles wat JHWH je god
voor jullie gedaan heeft in Egypte,
voor je [eigen] ogen.
35 Jij hebt het te zien gekregen
om te erkennen:
Voorwaar, JHWH, híj is god.
Er is géén ander dan hij.
36 Vanuit de hemel
heeft hij je zijn stem laten horen
om je te onderrichten.
Op de aarde
heeft hij je dat grote vuur laten zien.
En zijn woorden heb je gehoord
midden uit het vuur.
37 Daarom,
dat hij je voorouders heeft liefgehad
en hun nakomelingen heeft uitgekozen,
heeft hij jou doen uittrekken
in zijn aanwezigheid 4),
met zijn grote kracht
– uit Egypte –
38 om naties,
groter en machtiger dan jij
vóór jullie uit te verdrijven
om jou [daar] te doen komen;
om jou hun land ten erfdeel te geven,
zoals het heden is.
39 Erkennen zul je op deze dag
en opnieuw ter harte nemen 5):
Voorwaar, JHWH, híj is god
in de hemel boven
en op de aarde beneden.
Er is géén ander.
40 Bewaar zijn inzettingen en zijn geboden,
die ikzelf je gebied op deze dag,
opdat het goed met je gaat
en met je kinderen na jou
en opdat je dagen verlengd worden
op de grond
die JHWH je god jou geeft
alle dagen.

1vertaliing door Jopie Siebert-Hommes
2Letterlijk: uit het binnenste van.
3Worden hier de tien plagen gekarakteriseerd als `beproevingen´? Zie ook: Deut. 7,19 en 29,2.
4Letterlijk: met zijn aangezicht.
5Letterlijk: in je hart doen terugkeren.