+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Matteüs
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 61 %
Mat. 17
17:1 En 1) na zes dagen neemt Jezus Petrus en Jakobus en Johan¬nes, diens broer, mee,
en hij brengt hen een hoge berg op,
apart. 2)
2 En zijn uiterlijk 3) veranderde 4),
vóór hen 5):
zijn gezicht straalde als de zon,
zijn kleren werden wit als het licht.
3 En ziedaar,
Mozes liet zich aan hen zien en Elia
die met hem in gesprek waren.
4 Petrus begon te spreken 6)
en zei tegen Jezus:
Heer,
goed, dat wij hier zijn!
Als je wilt,
zal ik hier drie tenten maken/opslaan,
voor jou één, voor Mozes één en voor Elia één.
5 Terwijl hij nog sprak,
ziedaar,
een lichtende wolk overschaduwde hen,
en ziedaar,
een stem uit de wolk die zei:
Dit is mijn zoon, mijn geliefde
in wie ik welbehagen heb,
hoor naar hem.
6 En toen de leerlingen dat hoorden,
vielen ze op hun gezicht
en vreesden zeer.
7 En Jezus kwam naar hen toe,
raakte hen aan en zei:
Sta op en vrees niet. 7)
8 Toen ze hun ogen opsloegen,
zagen ze niemand behalve hem, Jezus alleen.
9 En terwijl zij afdaalden van de berg,
gaf Jezus hun een opdracht en zei:
Zeg aan niemand wat jullie gezien hebben,
totdat de mensenzoon uit de dood is opgestaan 8)
10 En zijn leerlingen stelden hem de vraag:
Waarom zeggen nu de schriftgeleerden:
Elia eerst moet komen?
11 Hij gaf hun antwoord:
Elia komt
en hij zal alles herstellen;
12
ik zeg jullie:
Elia is al gekomen,
en ze hebben hem niet herkend
maar ze hebben met hem gedaan
wat ze maar wilden;
zo moet ook de mensenzoon door hen lijden. 9)
13 Toen begrepen de leerlingen
dat hij hun over Johannes de Doper sprak.

14 Weer 10) bij de schare gekomen
kwam er een mens op hem af
die voor hem op z´n knieën neerviel
15 en zei:
Heer, ontferm u over mijn zoon;
hij is maanziek en lijdt vreselijk:
hij valt dikwijls in het vuur
en dikwijls in het water.
16
En ik bracht hem bij uw leerlingen,
maar die waren niet bij machte hem te genezen.
17 Jezus antwoordde en zei:
o geslacht zonder vertrouwen en dwars,
tot wanneer zal ik bij jullie zijn?
tot wanneer zal ik jullie uithouden?
Breng hem hier bij mij.
18 En Jezus sprak hem bestraffend toe
en de demon verliet hem
en de jongen was vanaf dat uur genezen.
19 Toen gingen de leerlingen naar Jezus toe
- die op zichzelf was — en zeiden:
Waarom waren wij niet bij machte
die [demon] uit te drijven?
20 Hij zei tegen hen:
wegens jullie geringe vertrouwen;
want echt, ik zeg jullie:
als je vertrouwen had als een mosterdzaad
en je zou tegen deze berg zeggen:
ga over van hier naar daar —
hij zou het doen,
en niets zou jullie onmogelijk zijn.

1vertaling van Marianne Storm
2Bij het opnieuw vertalen van dit fragment ben ik uitgegaan van de vertaling in 2008, door Harry Pals. Het meeste heb ik overgenomen. Dat geldt ook voor zijn aantekeningen, die ik niet weer apart vermeld heb.
3Het voorstel in 2008 van Frans Wiersma “verschijningsvorm” kan ook.
4Het griekse werkwoord wordt gewoonlijk in het passivum gebruikt; “veranderen” heeft ook een passieve betekenis, dus lijkt het mij niet nodig om hier – met Harry Pals – “werd veranderd” te vertalen.
5of: voor hun aangezicht / in hun tegenwoordigheid
6of: “reageerde zo”
7“laat je opwekken” vertaalt Harry Pals. Zo wil hij wijzen op het belang van de passieve vorm van ‘egeirein’ en tevens verwijzen naar het slot van vs. 9. Ik vind die vertaling niet “mooi”, niet duidelijk, maar toch kunnen deze “vreemde” woorden creatief werken. De vertaling loopt dan mooi parallel met vs 9.
8of: opgewekt, zie vs 7.
9Pieter Oussoren vertaalt: "zó is het ook de weg van de mensenzoon om door hun toedoen te lijden!"
10vertaling van Klaas Eldering