+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Openbaring
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 42 %
Opb. 5
5:1 En 1) ik zag in de rechterhand van die gezeten is op de troon
een boek, beschreven van binnen en van buiten,
verzegeld met zeven zegels.
2 En ik zag een sterke engel, die uitriep met grote stem:
wie is waardig het boek te openen en zijn zegels te verbreken?
3 Maar niemand was in staat
in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde,
het boek te openen, of het in te zien.
4 En ik weende zeer omdat niemand
waardig werd bevonden het boek te openen of in te zien.
5 En een van de oudsten zegt tot mij:
Ween niet, zie, overwonnen heeft de leeuw,
die uit de stam Juda is,
de wortel van David,
hij zal het boek openen en zijn zeven zegels.
6 En ik zag temidden van de troon en de vier levenden
en temidden van de oudsten
een Hamel 2), staande als geslacht;
met zeven hoorns en zeven ogen,
dat zijn de zeven geesten van God
die zijn uitgezonden over de gehele aarde.
7 En hij kwam en ontving
uit de rechterhand van die gezeten is op de troon.
8 En toen hij het boek ontvangen had,
vielen de vier levenden en de vier en twintig oudsten
voor het aangezicht van de Hamel,
met ieder citers en gouden schalen vol reukwerken
dat zijn de gebeden van de heiligen.
9 En zij zingen 3), een nieuw lied, zeggende:
waardig ben jij het boek te ontvangen en zijn zegels te verbreken,
omdat jij geslacht werd en [hen] gekocht hebt voor God in jouw bloed
uit alle stam en taal en volk en natie.
10 En jij hebt hen voor onze God gemaakt tot koningen en priesters,
en zij zullen koning zijn op de aarde.
11 En ik zag en hoorde een stem van vele engelen
rondom de troon en de levenden en de oudsten,
en hun getal was myriaden van myriaden
en duizenden van duizenden,
zeggende met grote stem:
12 waardig is de Hamel, de geslachte,
om te ontvangen de macht,
en rijkdom en wijsheid en kracht
en eer en heerlijkheid en lofzegging.
13 En elk schepsel, dat in de hemel is
en op de aarde en onder de aarde en op de zee,
en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen:
aan die gezeten is op de troon en aan de Hamel
de lofzegging en de eer en de heerlijkheid en de macht,
in de eeuwen der eeuwen.
14 En de vier wezens zeiden:
Amen.
En de oudsten vielen neer, en aanbaden.

1vertaling van Frans Wiersma
2zo Naastepad om een aandoenlijk "lammetje" te vermijden
3presens