+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
1 Kronieken
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 1 %
1Kron. 29
29:10 David zegende JHWH voor de ogen van de hele volksvergadering, 1)
David zei:
Gezegend zij u, JHWH, de God van onze vader Israël van eeuwigheid tot eeuwigheid.
11
Van u, JHWH, is de grootheid, de sterkte, de sierlijkheid, de roem en de majesteit.
Want over alles wat in de hemel en op de aarde is, is aan U, JHWH, de koninklijke heerschappij,
U bent als hoofd boven alles verheven.
12
Ja de rijkdom en de heerlijkheid zijn voor u
u heerst over alles
in uw hand is kracht en sterkte
en het is in uw hand een ieder groot en stevig te maken.

13
Nu dan, onze God, wij prijzen U, loven uw heerlijke naam
14
Wie toch ben ik en wat mijn volk
als wij ons zouden inhouden om vrijwillige gaven te schenken?
Want alles is van U en uit uw hand geven wij het U.
15
Ja wij zijn vreemdelingen voor uw aangezicht
bijwoners, zoals al onze vaderen
als een schaduw zijn onze dagen op de aarde – zonder hoop (op meer).
16
JHWH onze God, deze hoeveelheid (goud en zilver) van wat wij bestemden
om voor uw heilige naam een huis te bouwen,
uit uw hand is het, van U is het alles.

1vertaling door Wout van der Spek