+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
1 Johannes
1 2 3 4 5 58 %
1Joh. 3
3:1 Ziet 1) welk een liefde 2) ons de vader ons heeft gegeven 3),
dat wij kinderen 4) van God 5) genoemd worden
en dat zijn wij ook 6).
Daarom kent 7) de wereld 8) ons niet,
omdat ze hem niet heeft leren kennen.
2 Geliefden, nu zijn we al kinderen 9) van God
en dan is nog niet eens verschenen 10) wat wij zullen zijn;
maar wij weten dat, als hij verschenen 11) zal zijn,
wij hem gelijk zullen zijn 12),
want wij zullen hem zien 13) zoals hij is.
3 Ieder die deze hoop op hem gevestigd heeft,
zuivert 14) zich, zoals hij zuiver 15) is.
4 Ieder die de zonde 16) doet,
doet ook de wetteloosheid 17)
en de zonde is de wetteloosheid 18).
5 Jullie weten
dat hij is verschenen 19)
om de zonden weg te nemen
en in hem is geen zonde 20).
6 Ieder die in hem blijft,
zondigt 21) niet;
ieder die zondigt 22),
heeft hem niet gezien 23)
en hem niet gekend 24).
7 Kinderen, laat niemand jullie misleiden 25).
Wie de gerechtigheid 26) doet,
is een gerechte,
zoals hij een gerechte is.
8 Wie de zonde 27) doet,
is uit de duivel,
want van den beginne 28) zondigt de duivel.
Daartoe is de Zoon van God verschenen 29):
om de werken van de duivel te ontbinden 30).

18 Kinderen 31), laten wij niet liefhebben met woorden,
of met de tong, maar metterdaad en waarachtig.
19 Daardoor zullen we weten dat we uit de waarheid zijn
en zullen we er tegenover hem van harte overtuigd zijn
20 dat wanneer ons hart ons veroordeelt
God groter is dan ons hart en alles weet.
21 Geliefden, wanneer ons hart ons niet veroordeelt,
hebben wij vrijmoedigheid tegenover God
22 en wat wij vragen ontvangen wij van hem,
want wij bewaren zijn geboden
en wat goed is voor zijn aangezicht, dat doen wij.
23 En dit is zijn gebod: dat wij vertrouwen stellen
op de naam van zijn zoon Jezus Christus
én dat wij elkaar liefhebben
zoals hij ons heeft opgedragen.
24 Wie zijn geboden bewaart, blijft in hem en hij in hem.
Hieraan weten wij dat hij in ons blijft:
uit de geest die hij ons heeft gegeven.

1vertaling van Frans Wiersma
2ἀγάπη liefde, goedgezindheid, liefdadigheid
3perfectum als durativum
4τέκνα, heel vaak gebruikt als uiting van goede relatie; niet υἱός, zoals Pls. Samen met τέκνα door elkaar gebruikt
5cf. 1Joh. 2:29 - uit God geboren
6Gods woord is een werkwoord cf. dabar
7γινώσκω, ook vs.6: kennen in alle betekenissen, verstaan, begrijpen, waarderen, geslachtelijk kennen,
8κόσμος
9τέκνα
10φανερόω — cf. 2: 28; hier 2x, in vss.5 en 8; (ver)schijnen i.v.m. licht (Mat2:7), stralen, zichtbaar worden (Mk16:9), licht geven
11φανερόω
12cf. 2Kor. 3:18
13cf. Apocalyps passim en ook Mat. 5:8
14ἁγνίζω cultisch rein zijn, hebr. קָדַשׁ‎; Joh. 11:55 ; Hand. 21:24,26, Hand. 24:18 (cf. Num. 6 ) Jak. 4:8 ; 1Petr. 1:22; 1Joh. 3:3
15ἁγνός
16ἁμαρτία in LXX syn. aan ἀνομία; ἁμαρτία elke misslag of dwaling = hebr. zowel חַטָּאת als עָוֺן; "niet tot bestemming komen" Deurloo
17ἀνομία > zonde, = hebr. ook zowel חַטָּאת als עָוֺן; cf 2Kor. 6:14 als tegenstelling tot δικαιοσύνη
18beide nadrukkelijk met lidwoord, want het gaat om het tegen-God-zijn. Cf. 1Q3 20,21, de zonen der boosheid
19φανερόω
20ἁμαρτία
21ἁμαρτάνω
22ἁμαρτάνω
23perfectum als durativum
24γινώσκω
25πλανάω
26δικαιοσύνη
27ἁμαρτία
28ἀπἀρχῆς
29φανερόω
30λύω losmaken, bevrijden, ontbinden
31vertaling van Jaap Goorhuis