+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Matteüs
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 61 %
Mat. 14
14:3 Direct 1) strekte Jezus de hand uit,
greep hem vast en zei hem:
kleingelovige, waarom twijfel je?
13 Toen 2) Jezus dat hoorde 3),
keerde hij zich vandaar af 4) in een schip
naar een woestijnplaats 5), alleen;
toen ook de menigten dat hoorde,
volgden zij hem over land/te voet 6) vanuit de steden.
14 Toen hij naar buiten kwam,
zag hij een grote menigte
en hij werd over hen ten diepste bewogen 7)
en hij genas hun krachtelozen 8).
15 Toen het avond werd,
kwamen de leerlingen naar hem toe
en zeiden:
Woestijn 9) is de plaats en het uur reeds gevorderd:
laat de menigten los 10),
opdat zij wanneer ze zijn weggegaan naar de dorpen
voor zichzelf eten kopen.
16 Maar hij zei hen:
Zij hoeven niet heen te gaan:
geven jùllie hun te eten.
17 Maar zij zeiden hem:
Wij hebben hier niets
dan vijf broden en twee vissen 11)
18 Hij zei:
Brengt me die hier.
19 Hij beval de menigten te gaan zitten op het groene gras 12)
en toen hij de vijf broden en twee vissen had genomen
en omhoog had gekeken naar de hemel,
sprak hij de zegen 13)
en na ze gebroken te hebben
gaf hij aan de leerlingen de broden,
de leerlingen weer aan de menigten. 12) 14)
20 Zij aten allen en werden verzadigd
en zij raapten het overschot van de brokken op:
twaalf 13) 15) volle korven.
21 Die gegeten hadden waren zo'n vijfduizend 14) 16) man, afgezien van vrouwen en kinderen.

22 En 17) direct 18)dwong hij de leerlingen
in de boot te stappen
en voor hem uit te gaan naar de overkant,
totdat hij zich van de menigte zou losmaken 19).
23 En toen hij zich van de menigte losmaakte
klom hij de berg op
om in zijn eentje te bidden.
Toen het laat werd
was hij daar alleen.
24 Maar de boot was al vele stadieën
van het land verwijderd,
geteisterd door de golven
want er was tegenwind 20).
25 In de vierde nachtwake
kwam hij naar hen toe,
wandelend over de zee.
26 Maar toen de leerlingen
hem over de zee zagen wandelen
schrokken ze en zeiden:
het is een spookverschijning,
en zij schreeuwden van vrees.
27 Direct 21) sprak Jezus tot hen, zeggend:
houdt goede moed, ik ben het 22)
vreest niet.
28 Petrus antwoordde en zei:
Heer, als u het bent
beveel me dan naar u te komen
over het water.
29 En hij zei:
Kom!
En Petrus stapte van de boot af
en wandelde over het water
en kwam bij Jezus.
30 Maar toen hij de wind zag
werd hij bevreesd en begon te zinken;
hij schreeuwde:
Heer, red me!
32 En zij klommen in de boot
en de wind ging liggen.
33 Zij die in de boot waren
vielen op hun knieën voor hem, zeggend:
Waarlijk, u bent Gods zoon!
34 En zij voeren naar de overkant
en kwamen aan land in Gennesaret.
35 En toen de mannen van die plaats
hem herkenden, zonden zij bericht
naar die hele omgeving
en men bracht hem
allen die het slecht hadden
36 en men smeekte hem
om enkel de zoom van zijn kleed
te mogen aanraken,
en allen die aanraakten werden gered.

1zie aant. vs. 22 en 27
2vertaling van Frans Wiersma
3nl. het bericht over de moord op Johannes de Doper
4ἀναχωρέω letterlijk een andere streek opzoeken, weggaan of sterker, n.a.v. het gehoorde
5πεζῇ letterlijk ´te voet´ hier als tegenstelling tot het scheepgaan van Jezus weergegeven met ´over land´
6woestijn moet hier niet ongenoemd blijven gezien de vele connotaties in de rest van TNCH en NT: desertus locus!
7σπλαγχνίζομαι geraakt in de baarmoeder. Gezien de gangbare vertaling van eleison met ontferming, lijkt hier een andere keuze gemaakt te moeten worden. Cf. o.a. Mat. 9:36, 14:14 en 15:32. In evangeliën altijd bij Jezus of manifestatie van God de vader: vader van de verloren zoon en de barmhartige Samaritaan: Mar. 6:34 en Mar. 8:2 ; Luc. 7:13, 10:33, 15:20.
8ἄῤῥωστος <- ῥώννυμι sterk zijn, hier met ontkenning: de krachtelozen worden gesterkt
9zie onder noot 2, niet wegvertalen met eenzaam o.i.d.
10ἀπολύω heeft ook de betekenis van vergeven, losmaken van je lasten
115 + 2 = vijf vingers aan iedere twee handen; cf. Mat. 15:34: zeven broden en wat visjes; zeven als getal van volheid? Genoeg eten voor iedere dag van de week. Vijf als verwijzing naar Thora.
12Psalm 23, geen χόρτος, maar wel de grazigheid van "topon chloes" van Hebr. דֶּשֶׁא‎ - gras
13cf. Lev. 19:24 .
14velen lezen hier een eucharistische verwijzing of eschatologisch. Cf. ook Jes. 25:6-9 en Mat. 8:11-12 en Mat. 22:2 .
15genoeg voor iedere stam, cf. Mat. 15:38, zeven korven genoeg voor de zeven volkeren die t.b.v. Israel zijn verdreven Deut. 7:1
16vijfduizend: cf. de keurtroepen van Jozua 8:12, cf. Mat. 15:38, vierduizend: alle windstreken. De eerste spijziging is zo gelezen t.b.v. Israël en de tweede t.b.v. de volkeren. De reden daarvan ligt ertussenin: Mat. 15:21 vv, de vrouw uit de volkeren wijst Jezus op de kruimkens van de tafel… dus niet alleen voor “de verloren schapen van Israël” uit 15:24, maar ook andere volken met een "groot vertrouwen" uit 15:28.
17vertaling van Machteld van Woerden
18kan ook 'meteen' zijn, of 'terstond'. Voor de leesbaarheid is gekozen voor 'direct'; in alle gevallen gesproken in verband met woorden of daden van Jezus
19niet: wegzenden van de menigte; Jezus gaat zèlf weg, maakt zich los
20lett. de wind was tegen
21zie aant. bij vs. 22
22woordspel met de godsnaam 'ik ben'