+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Ezechiël
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 19 %
Ezechiël 33:1-9
33:1 Het woord van JHWH kwam tot mij: 1)
2
Mensenzoon,
spreek tot de kinderen van je volk en zeg hen:
‘[Stel,] een land:
Ik laat daarover een zwaard komen,
en het volk van dat land neemt één man uit zijn geheel
en stelt hem aan als uitkijk.
3
Hij ziet het zwaard over het land komen,
laat de sjofar schallen
en waarschuwt het volk.
4
Als dan iemand het geluid van de sjofar hoort
maar zich niet laat waarschuwen,
en het zwaard komt en neemt hem mee,
dan zal zijn bloed op zijn hoofd terechtkomen:
5
Het geluid van de bazuin heeft hij gehoord,
maar hij heeft zich niet laten waarschuwen:
zijn bloed zal op hem terechtkomen.
Had hij zich laten waarschuwen,
dan had hij kunnen vluchten. 2)
6
Maar de uitkijk,
wanneer hij het zwaard ziet komen,
maar de sjofar niet laat schallen,
en het volk wordt niet gewaarschuwd,
en het zwaard komt en neemt van hen iemand mee,
dan wordt hij door zijn eigen schuld meegenomen,
maar zijn bloed zal ik op de uitkijk verhalen.

7 Jij nu, mensenkind, 3)
om uit te kijken heb ik jou aangesteld over het huis Israël.
Hoor je uit mijn mond een woord
dan zul je hen namens mij waarschuwen.
8 Wanneer ik tot de misdadiger zeg:
Misdadiger, je zult zeker sterven
maar jij spreekt niet om de misdadiger te waarschuwen voor zijn pad
dan zal die misdadiger om zijn ongerechtigheid sterven
maar jou zal ik voor [het vloeien van] zijn bloed verantwoordelijk stellen.
9 Maar jij,
wanneer jij een misdadiger waarschuwt om van zijn pad om te keren
en hij keert niet om van zijn pad
dan zal hij om zijn ongerechtigheid sterven
maar heb jij je leven gered.

1Vertaling Amstelpreekteam, bewerking Evert van den Berg
2Vgl. Ezechiël 17: 15 en 18.
3vertaling van Johannes Willem Mazurel