+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Exodus
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 33 %
Ex. 3
3:1 Mozes nu hoedde de kudde 1)
van zijn schoonvader Jethro,
de priester van Midjan.
Hij leidde de kudde tot achter de woestijn
en kwam bij de Godsberg, de Horeb.
2 De bode van JHWH
liet zich aan hem zien in een vuurvlam midden uit de doornstruik.
Hij zag en zie, de doornstruik brandde in het vuur,
maar de doornstruik werd niet verteerd.
3 En Mozes zei:
Laat ik toch [van het pad] afbuigen
en zien dit grote gezicht
waarom de doornstruik niet verbrandt.
4 Toen JHWH zag
dat hij afboog om te zien,
riep God 2) hem
midden uit de doornstruik
en zei:
Mozes! Mozes!
Hij zei:
Hier ben ik.
5 Hij zei 3):
Kom niet dichterbij,
doe je sandalen van je voeten,
want de plaats waarop je staat
is heilige grond. 4)
6 En hij zei:
Ik ben de God van je vader,
de God van Abraham,
de God van Isaak,
de God van Jakob.
Toen verborg Mozes zijn gelaat,
want hij was bevreesd naar God op te zien.
7 JHWH zei:
Gezien heb ik, gezien
de verdrukking van mijn volk in Egypte.
Hun hulpgeroep vanwege hun drijvers
heb ik gehoord.
Ja, ik ken zijn smarten.
8
Afgedaald ben ik
om het te redden uit de hand van Egypte,
om het te doen opgaan 5) uit dit land
naar een land goed en wijd,
naar een land overvloeiende van melk en honing,
naar de plaats van de Kanaäniet en de Chittiet,
de Amoriet en de Periziet,
de Chiwwiet en de Jebusiet.
9
Welnu, zie, het hulpgeroep van de kinderen van Israël
is tot mij gekomen
ook heb ik gezien de kwelling
waarmee Egypte hen kwelt.
10
Welnu, ga, ik zend jou naar Farao
om mijn volk, de kinderen van Israël
uit te laten trekken uit Egypte.
11 Mozes zei tot God:
Wie ben ik
dat ik naar Farao zou gaan
en dat ik de kinderen van Israël
zou laten uittrekken uit Egypte?
12 Hij zei:
Omdat ik-er-zal-zijn met jou!
En dit is voor jou het teken
dat ikzelf je zend:
Als je het volk uit Egypte hebt laten trekken,
zullen jullie God dienen op deze berg.
13 Maar Mozes zei tot God:
Zie, daar kom ik bij de kinderen van Israël
en ik zeg tot hen:
De God van jullie vaderen zendt mij tot jullie,
dan zullen ze tot mij zeggen:
Wat is zijn naam?
Wat moet ik hun dan zeggen?

14 God zei tot Mozes:
Ik-zal-er-zijn zoals ik-ben 6).
Hij zei:
Dit zul je zeggen tot de kinderen van Israël:
Ik-zal-er-zijn
zendt mij tot jullie.
15 God zei voorts tot Mozes:
Aldus zul je zeggen tot de kinderen van Israël:
JHWH,
de God van jullie vaderen,
de God van Abraham, de God van Isaak, de God van Jakob
zendt mij tot jullie.
Dit is mijn naam voor eeuwig,
dit mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht.
16
Ga, haal de oudsten van Israël bijeen
en zeg tegen hen:
JHWH, de God van jullie vaderen heeft zich aan mij laten zien,
de God van Abraham, Isaak en Jakob, hij zei:
'Ik neem het voor jullie op 7)
en breng bezoeking 8) over wat jullie is aangedaan in Egypte.
17
Ik zeg 9):
Ik zal jullie laten opgaan uit de onderdrukking van Egypte
naar het land van de Kanaäniet, de Chittiet, de Amoriet,
de Periziet, de Chiwwiet en de Jebusiet,
naar het land dat overvloeit van melk en honing.
18
Horen ze naar jouw stem,
dan moet jij met de oudsten van Israël
je bij de koning van Egypte aandienen 10)
en dan moeten jullie tegen hem zeggen:
JHWH, de God der Hebreeën is tot ontmoeting met ons gekomen
En nu, laat ons toch de woestijn in gaan voor een tocht van drie dagen
en een slachtoffer brengen aan JHWH, onze God.

1vertaling door Karel Deurloo
2De NBV laat het woordje `God´ weg. Onbegrijpelijk, juist in deze tekst over JHWH die God is!
3NBV: `waarschuwde´. Op dezelfde wijze meent men in de vertaling de brontekst te moeten kleuren; in bv. 4:1 `Weer maakte Mozes bezwaar´ in plaats van `en Mozes zei´, of in 4:13 `Maar Mozes hield vol´.
4Onjuist is `de grond waarop je staat, is heilig´ (NBV).
5NBV `brengen´, alsof er de hif. van b-w-´ staat. JHWH is volgens deze tekst (`verticaal´) afgedaald om zijn volk te doen opgaan. Mozes laat het volk bij de `exodus´ (`horizontaal´) uittrekken. Hij zal het volk dus naar het land brengen.
6Er zijn andere weergaven van deze uitzonderlijke tekst denkbaar. Van belang is echter dat helder wordt hoe de Godsnaam hier in het bijzonder wordt uitgelegd met het verhaal dat JHWH er-zijn-zal in de uittocht (vgl. Ex. 6:2 vv. en de aanhef van de Tien Geboden).
7I.v.m. de Inf. Energicus.
8Het polyseme verbum פקד is in deze vertaling 'ontbundeld': het opnemen voor (vgl. Gen. 50:24 ) en bezoeking doen over.
9Merkwaardige narratief, Vaak volgen vertalers de emendatie.
10בוא Voor '(op audiëntie)komen'.