Schrift in Uitvoering
+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Joël
1 2 3 4 35 %
Joël. 2
2:12 Maar 1) ook nu - godsspraak van JHWH -
keer terug tot mij met heel je hart,
vastend, treurend en rouwend.
13 Scheur je hart, en niet je kleren
en keer terug naar JHWH, je god.
Voorwaar, genadig en barmhartig is hij,
terughoudend in zijn toorn en vol solidariteit.
Hij betreurt het kwaad.
14 Wie weet, zal hij erop terugkomen,
het betreuren
en een zegen achter zich laten resteren,
een spijsoffer, een plengoffer voor JHWH, jullie god.
15 Blaas de sjofar in Sion,
heilig een vasten,
roep op tot een plechtige samenkomst.
16 Verzamel het volk,
heilig de gemeenschap.
Breng de oudsten bijeen
en verzamel de kinderen die nog gezoogd worden.
Laat de bruidegom zijn kamer uitkomen,
de bruid uit haar bruidsvertrek.
17 En tussen de voorhal en het altaar:
laat de priesters treuren,
- zij die aangesteld zijn voor JHWH -
en zeggen:
Spaar toch JHWH, uw volk
en geef uw erfdeel niet over aan de smaad
van het heersen der heidenen over hen.
Waarom zou men zeggen onder de volken:
Waar is hun god?
18 JHWH zal het opnemen voor zijn land
en mededogen hebben met zijn volk.
19 JHWH zal antwoorden en tot zijn volk zeggen:
Hier ben ik, die jullie koren, most en olijfolie zend.
Je zult je eraan verzadigen
En ik zal jullie niet nog eens overgeven
aan de smaad onder de heidenen.

21 Vrees niet 2), jij akkerland!
Verheug je en wees blij,
want JHWH heeft grote dingen gedaan.
22 Vrees niet, jullie dieren van het veld!
Want de weiden van de woestijn worden groen,
het geboomte zal vrucht 3) dragen,
de wijnstok en vijgenboom zullen hun kracht geven.
23 En jullie, kinderen van Sion, verheug je en wees blij in JHWH, jullie God
want hij zal jullie geven de regen op de rechte tijd
en hij zal voor jullie de regenstromen laten neerdalen,
de vroege en de late buien van in het begin.
24 En de dorsvloeren zullen vol koren zijn
de persen van most en olie overlopen.
25 Zo ik zal ik voor jullie de jaren goedmaken
waarin de sprinkhaan,
de vreetkever, het ongedierte, de rups (alles) opvrat:
mijn grote leger, dat ik onder jullie gezonden had.
26 En jullie zullen volop en tot verzadiging eten
en loven de naam van JHWH, jullie God,
die bij jullie wonderbaarlijke dingen heeft gedaan.
Mijn volk zal niet meer te schande worden, tot in eeuwigheid.
27 En jullie zullen weten, dat ik in het midden van Israël ben
en dat ik JHWH jullie God ben
en niemand anders.
Mijn volk zal niet meer te schande worden, tot in eeuwigheid.

28 Het zal daarna als volgt geschieden: 4)
Ik zal mijn geest uitgieten over alle vlees.
Jullie zonen en jullie dochters zullen profeteren
jullie ouden zullen dromen dromen
jullie jonge mannen zullen visioenen zien.
29 Ook over de slaven en over de dienstmeisjes
zal ik in die dagen mijn geest uitgieten.
30 Ik zal mirakels geven aan de hemel en op de aarde:
Bloed, vuur en rookkolommen.
31 De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed
vóór dat die grote en vreeswekkende dag van JHWH komt.
32 En het zal geschieden:
Al wie de naam van JHWH aanroept, zal gered worden
want op de berg Sion en in Jeruzalem zal redding zijn
zoals JHWH gezegd heeft.
Onder de overlevenden 5) zal hij zijn dien 6) JHWH roept.

1vertaling van Jopie Siebert-Hommes
2vertaling van Piet van Midden
3Verdient de voorkeur boven 'zijn vrucht'.
4de verzen 28 t/m 32 zijn in NBV/WV/Nb genummerd: Joël 3, 1-5
5Letterlijk: degenen die zijn weggerend.
6Hier moet een naamvalsuitgang gezet worden om aan te geven dat JHWH subject van de zin is. Men kan eventueel ook de zin in het passivum zetten: die door JHWH geroepen wordt.