+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Lucas
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 64 %
Luc. 14
14:1 En 1) het geschiedde,
toen hij in het huis kwam van één van de leiders van de Farizeeën,
om op shabbat brood 2) te eten:
zij waren er ook,
en ze observeerden 3) hem...
2 En ziedaar:
er was een mens 4), een waterzuchtige 5), daar vóór hem 6).
3 Jezus antwoordde erop,
hij zei tegen de wetgeleerden en Farizeeën,
hij sprak:
Is het geoorloofd
op de shabbat 7) te zorgen 8)
of niet?!
4 Maar zij zwegen...
En hij pakte hem vast,
hij genas hem
en liet hem gaan.
5 En tegen hen zei hij:
Van iemand van u valt een zoon of een rund in een put;
zal hij hem dan niet meteen omhoog trekken
ook op de dag van de shabbat?!
6 En ze konden daar niets tegenin antwoorden.
7 Hij sprak tegen de genodigden een gelijkenis
- hij had opgemerkt
hoe ze de eerste zetels hadden uitgekozen –
hij sprak tegen hen:
8
Wanneer je door iemand wordt uitgenodigd op een bruiloft,
ga dan niet op de eerste rij zitten 9),
opdat het niet zo gaat:
als er iemand door hem is uitgenodigd
die voornamer is dan jij,
9
dan zal hij die jou en hem heeft uitgenodigd komen
en tegen jou zeggen 10):
Geef deze plaats aan hem!
en dan begint de schande:
je zult de laatste plaats innemen...
10
Maar als je wordt uitgenodigd,
ga dan vooral neervallen 11) op de laatste plaats,
opdat het zo gaat:
wanneer hij die je heeft uitgenodigd komt,
zal hij tegen je zeggen:
Vriend, kom naar voren, hogerop 12)!
dat zal voor jou een hele eer 13) zijn tegenover allen
die met jou aanliggen...
11
Want alwie 14) zichzelf verhoogt
zal vernederd worden,
en wie zichzelf vernedert
zal verhoogd worden.
12 Hij sprak ook tegen degene die hem had uitgenodigd:
Wanneer je een lunch of diner organiseert,
roep dan niet je vrienden op,
niet je broers-en-zussen,
niet je verwanten,
niet je rijke buren,
opdat het niet zo gaat:
in ruil zullen ook zij jou weer uitnodigen,
het wordt een ruilgave voor je.
13
Maar wanneer je een ontvangst houdt 15),
nodig dan armen, gehandicapten, verlamden, blinden uit;
14
dan zul je gelukkig zijn,
omdat zij niets hebben om je in ruil te geven;
het zal je teruggegeven worden in 16) de opstanding van de rechtvaardigen 17).
15 Toen iemand die mede aanlag dat hoorde,
zei hij tegen hem:
Gelukkig wie brood eet in het koninkrijk van God!

1vertaling van Harry Pals
2in de NBV vervlakt tot een maaltijd
3Hemelsoet en Monshouwer (‘Lucas. Lezen naar de gewoonte van Pasen’ [Boekencentrum 1997]) benadrukken het kritisch gebruik van dit woord: welke ‘observantie’ (‘shamar’) vindt er plaats: van (de bedoeling van) de shabbat of van Jezus?
4de mens is verdwenen in de NBV
5met hongeroedeem? zo Hemelsoet en Monshouwer; extra wrang tijdens een shabbatsmaal
6verdwenen in de NBV
7de NBV voegt ‘hem’ toe, versmalt daarmee
8θεραπεύω is breder dan ἰάομαι (vs. 4)
9lastig die 3 woorden voor ‘aanliggen’: hier ‘kataklino’, in vs. 10 ‘anapipto’ en ‘anakeimenai’
10waarom voegt de NBV ‘moet’ in?
11ik heb de neiging om al te letterlijk te vertalen met ‘op-vallen’ (er staat ‘ana-...’); het sarcasme druipt er af in Jezus’ vertellling...
12dubbelop!
13‘doxa’
14de NBV mist ‘al’
15hier duiken bij de NBV opeens ‘mensen’ op...
16de vertaling ‘in’ lijkt me wezenlijk, het gaat om de plaats; zie verder Hemelsoet en Monshouwer
17de NBV maakt een ‘burgerlijke’ tegenstelling: ‘dan wel’ ... ‘maar’; getuigt van onbegrip voor wat nu al geschiedt...