+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
1 Petrus
1 2 3 4 5 94 %
1Pet. 5
5:1 De 1) oudsten 2) onder jullie bemoedig ik 3) 4)
als medeoudste en getuige van het lijden van Christus
ook deelgenoot in de heerlijkheid die geopenbaard zal worden:
2 weidt Gods kudde waarvan jullie 5) de opzieners zijn,
niet gedwongen 6) maar op Gods manier 7)
niet uit winstoogmerk 8), maar vrijwillig 9)
3 Niet de baas spelen 10) over wie jullie zijn toevertrouwd 11),
maar wees een voorbeeld 12) voor de kudde .
4 Wanneer de opperherder 13) verschijnt,
zullen jullie de onverwelkbare 14)krans van heerlijkheid krijgen 15)
5 Zo ook, jongeren 16) schikt 17) je naar de ouderen.
Allen moeten zich in de omgang met elkaar laten leiden in nederigheid 18),
want God weerstaat de hoogmoedigen 19),
maar de nederigen 20) zal hij genade schenken 21).
6 Verneder je dan onder Gods sterke hand,
opdat hij jullie op zijn tijd 22) zal verheffen
7 werpt 23) al je zorgen op hem,
want hij bekommert 24) zich om jullie 25)
8 Weest nuchter 26) en waakzaam,
jullie tegenstander 27)
de duivel waart rond als een brullende leeuw 28),
zoekend wie hij zal verslinden 29)
9 Weerstaat hem in vast 30) vertrouwen,
in de wetenschap dat dit lijden in de wereld
aan jullie broeders 31) wordt voltrokken 32)
10 Maar de God van alle genade,
die jullie heeft geroepen tot zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus,
zal jullie na een korte [tijd} van lijden toerusten 33), standvastig maken 34)
en sterken 35)
en grondvesten 36)
11 Hem is de kracht, in eeuwigheid. Amen.

1vertaling van Frans Wiersma
2 Ex. 12:12 etc. en 1QWS6:8
3παρακαλέω = erbij roepen, troosten (Parakleet) bemoedigen en te hulp roepen, vermanen
4zie voor inleiding 1Pt1 ACEPT5, 156vv
5lett: bij jullie, d.w.z. de kudden staat niet onder jullie
6ἀναγκαστῶς, hapax
7ἑκουσίως vrijwillig, opzettelijk, uit vrije beweging, alleen hier en in Heb. 10:26
8αἰσχροκερδῶς winstbejag, hapax
9προθύμως vrijwillig, hapax
10κατακυριεύω (over)heersen(over), overmeesteren, Mat. 20:25, Mar. 10:42, Hand. 19:16, hl
11κλῆρος lot, aandeel of erfdeel; alleen hier: aan iemand toevertrouwd
12τύπος type, model, voorbeeld
13cf. 1Pet. 2:25 Jezus Christus
14ἀμαράντινος, hapax
15κομίζω (weg)dragen, (terug)brengen
16cf. Hand. 5:9, aparte groep?
17ὑποτάσσω zich onderwerpen, schikken
18ταπεινοφροσύνη nederigheid, bescheidenheid, ootmoed Hand. 20:19, Ef. 4:2, Fil. 2 :3, Kol. 2:18,23, 3:12, hl
19ὑπερήφανος hoogmoedig, trots, arrogant Luc. 1:51 (Magnificat), Rom. 1:30, 2Tim. 3:2, Jak. 4:6, hl
20ταπεινός nederig, vertrapt Luc. 1:52 o.a.
21 Spr. 3:34
22ἐν καιρῷ
23ἐπιῤῥίπτω werpen: Luc. 19:35, hl
24μέλω ter harte gaan, bekommeren om alleen met onpersoonlijk het of iets
25 Ps. 55:23
26νήφω nuchter, wakker, o.a. 1Pet. 1:13, 1Pet. 4:7, hl
27ἀντίδικος tegenpartij in het gerecht, Mat. 5:25, Luc. 12:58, 18:3; tegenstander hl
28 Ps. 22:14
29καταπίνω opslokken, verzwelgen
30στερεός vast, hecht
31Cf. 1Pet. 2:17 medechristenen in de gemeenten van Klein-Azië
32ἐπιτελέω volbrengen, voleindigen, hl. voltrekken
33καταρτίζω helpen, terecht helpen, voltooien toerusten, sterken
34στηρίζω sterken, standvastig maken
35σθενόω versterken, sterk maken in de strijd, hapax
36θεμελιόω gronden, grondvesten, standvastig maken: grond onder de voeten geven, een fundament om op te staan, Ef. 3:17, Kol. 1:23, hl